Weer minder kijkers, Nederland wint Groot Dictee

De daling van de kijkcijfers voor het Groot Dictee der Nederlandse Taal zet door. Het programma op NPO 2 trok zaterdagavond minder kijkers dan voorgaande jaren. Maar 594.000 mensen zaten volgens de stichting Kijkonderzoek SKO al dan niet met pen en papier bij de televisie. 

Voorheen was de woensdagavond de vaste avond voor het Dictee. Vorig jaar trok de 25ste editie van het taalspel op een woensdag nog 722.000 kijkers. Dat was al minder dan voorgaande jaren. Traditiegetrouw was er weer een wedstrijd tussen Nederland en Vlaanderen in deze door zowel NPO als VRT uitgezonden taalstrijd.

Vernieuwd
In de vernieuwde opzet werd editie 26 door Nederland gewonnen. Twee Nederlanders, een bekende en een Volkskrantlezer ( regisseur Frank Ketelaar en Volkskrantlezer Mark Beumer) versloegen de Belgen Bart Cannaerts en Bert de Kerpel. Ze moesten in de finale een aantal moeilijke woorden spellen.

Tomaten-groentesoep, of-of-, caffè latte, F-16-piloot, déjà-vugevoel, gequeued. In het Dictee zelf maakten de 31 Nederlanders 747 fouten, een gemiddelde van 24. De 29 Vlamingen deden 620 keer iets verkeerd in de tekst, een gemiddelde van 21. Er was ook een Poolse deelnemer, Mateusz Klimek. Die maakte 32 fouten. Schrijver van het dictee was de Vlaamse Lieve Joris. Hierbij de tekst.

Dictee 2015
Ik was een pensionaatsmeisje met een goeiige nonkel die redemptorist was en ’s zondags te allen tijde een soutane droeg. In de Congolese brousse praatte hij Kikongo en dronk palmwijn zo zacht als leguanenhuid.

Pontificaal gezeten in mijn bomma’s fauteuil, onder de Byzantijnse afbeelding van Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand in haar karmozijnrode gewaad, een drupje Elixir d’ Anvers op het ovale bijzettafeltje, liet heeroom tijdens zijn congé sigarenrook de kamer in kringelen.

Op mijn tweeëntwintigste verliet ik dit sacrosancte, breliaanse universum en verkaste naar Nederland, waar een kotelet een karbonade heette, caoutchouc rubber, een froufrou een pony en een brood niet grijs was maar bruin.

In Mokum voelde ik me algauw senang. Ik leerde jij-bakken pareren, linkmiegels vermijden en ervoer mijn expatriatie nooit als een collocatie. Allengs maakte ik kennis met hachee, gruttenpap en krentjebrij, maar ook met saté en spekkoek, en at niet alleen halal maar ook koosjer.

‘Wordt mijn dochter daarginds niet te astrant?’, weifelde mijn moeder. Ze prefereerde inmiddels dat ik Neerpelts sprak – alles beter dan dat gutturale Hollands. Mijn vader fulmineerde tegen het perfide drugsbeleid van de noorderburen en hun promiscuïteitbevorderende seksshops, maar hun eloquentie apprecieerde hij en het Groot Dictee miste hij niet één keer.

Jeminee, ben ik na al die jaren verkaasd? Vast en zeker, al val ik geenszins van Scylla in Charybdis wanneer ik – om te spreken met de onlangs verscheiden Drs. P – vice versa heen en weer vaar tussen beide taal- en cultuuroevers.

 

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*