
De moord op Pim Fortuyn op 6 mei 2002, vandaag precies 23 jaar geleden, was niet alleen een politieke en maatschappelijke schok, maar betekende ook een duidelijke breuklijn in de Nederlandse media. Het politieke debat op televisie is sindsdien zicht- en voelbaar veranderd. Uit zowel mediakritiek als wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de toon, stijl en selectie van gasten in talkshows en debatprogramma’s sindsdien zijn verschoven.
Waar politieke debatten op televisie voorheen vaak rationeel en zakelijk waren, kreeg het debat na (maar ook tijdens) Fortuyn een meer emotionele en gepolariseerde toon. Fortuyn zelf was hierin een katalysator: hij sprak niet in jargon, maar vanuit verontwaardiging, persoonlijkheid en directe taal. Zijn stijl maakte diepe indruk bij een groot publiek, en na zijn dood voelden veel redacties de urgentie om ruimte te geven aan uitgesproken, niet-establishment geluiden.
Volgens mediawetenschapper Claes de Vreese veranderde de toon van politieke berichtgeving na 2002. Emotie werd volgens hem normaler in politieke interviews en de focus verschoof van partijstandpunten naar persoonlijkheid en conflict.
Een belangrijke verandering was het uitnodigingsbeleid van talkshows. Voorheen werden vooral gevestigde politici met Kamerervaring uitgenodigd. Na Fortuyn durfden redacties vaker nieuwe partijen, politieke buitenstaanders of controversiële stemmen aan tafel te zetten. Dit gold later bijvoorbeeld voor Rita Verdonk, Geert Wilders, Thierry Baudet en Caroline van der Plas. Al gaan niet altijd alle politici in op uitnodigingen. Het WRR-rapport Mediadebat in Beweging (2021) bevestigt dit: media zijn bewuster bezig met het bieden van een podium aan verschillende stemmen, mede als reactie op het verwijt dat Fortuyns kritiek niet voldoende werd gehoord voor zijn dood.
Na 2002 werd ook de rol van de burger in het politieke debat prominenter. Redacties lieten vaker gewone mensen aan het woord om maatschappelijke onvrede zichtbaar te maken. Programma’s als Hart van Nederland en Radar, maar ook diverse Powned programma’s boden structureel ruimte voor verhalen van burgers die zich niet gehoord voelden door de politiek. Volgens het SCP is er sinds 2002 een meetbare toename van formats waarin niet-politici maatschappelijke problemen benoemen. De dood van Fortuyn heeft het politieke debat op televisie daardoor blijvend veranderd.
Het historische televisiedebat in maart 2002 bij de gemeenteraadsverkiezingen, hierbij ging het vooral over hoe politici moesten omgaan met nieuwkomer Pim Fortuyn. Inhoudelijk ging het weinig over het oplossen van de problemen in Nederland.
Ad Melkert als slimme man en Hans Dijkstal als serieuze man, ze moesten er even aan wennen dat Pim Fortuyn hun met charismatische tactieken kon ontregelen. Toch zou Ad Melkert of Hans Dijkstal een goede premier voor Nederland geweest kunnen zijn. Door de emotie van na de moord op Pim Fortuyn, zijn de persoonlijkheden van Ad Melkert en Hans Dijkstal publiekelijk platgewalst. Ze hebben daardoor nooit kunnen bewijzen wat ze inhoudelijk voor Nederland hebben kunnen doen. Al heeft Jan Peter Balkenende het goed opgepakt.
De sfeer van Pim Fortuyn verdween weer in de periode van het tweede kabinet van Mark Rutte, in de jaren van 2012 tot en met 2017. Er werd zo veel mogelijk weer met één mond gesproken, wat vergelijkbaar is met de jaren voor 2002. Mark Rutte kwam dus eigenlijk een beetje in de oude schoenen van Ruud Lubbers en Wim Kok te staan. Populistische geluiden werden weer wat meer genegeerd, zoals dat in de jaren 80 en 90 ook was.
Een gevolg is dat je van talkshows helemaal niks opsteekt, m.i.v. Buitenhof.
Een beetje politicus is door een mediacircus gehaald. Want niemand wil de Ad Melkert zijn die zich nogal arrogant gedroeg. Hij werd letterlijk uitgelachen door zowel Pim Fortuyn als Paul Witteman.
Maar het gros van de stemmers lieten zich niet meeslepen door het getouwtrek op rechts en links en ging voor betrouwbaar; Balkenende.
Nu zie je het zelfde en wederom scoort CDA met een goed mediagetrainde Bontebal.
Conclusie. Mensen willen betrouwbare politiek. Wat heb je aan politici die op X vanalles roeptoeteren maar er in Den Haag niets van bakken.
Kijk hoe boeren nu de dupe zijn van onbetrouwbaar bestuur?
Het maakt niet uit wie er neerzet. Het praatje voor de bühne is anders. Op de achtergrond wordt het zelfde beleid uitgevoerd. Er is maar een agenda. Wat de mensen zien van de politiek is afleiding en een toneelstuk.
Ik zie voornamelijk dat rechtse partijen het publieke debat op tv vermijden. Ze verschuilen zich er achter dat de omroepen en veelal links zijn en dat ze daarom niet komen. Als je echt zo’n doorwrocht rechts geluid hebt ga je gewoon naar zo’n show en sta jij je mannetje. Maar dat doen ze (Wilder en Baudet) niet want dan allen ze door de mand. Zij kunnen alleen maar one-liners op twitter de wereld in sturen. tegenspraak vermijden ze liever
Alsof linkse politici nou zoveel tegenspraak krijgen in de linkse talkshows.
Zo, n thuiswedstrijd is minstens zo makkelijk als twitteren voor rechtse politici.
Wat is tegenspraak? Wat Sven Kockelman doet? Laatst zat Laurens Dassen daar en van quasi lollig ineens een soort bankschroef van vragen? Waar hij vaak de geïnterviewde niet eens gelegenheid geeft te antwoorden. Heb je daar als kijker Wat aan?