Lokale omroep wordt streekomroep: kan het wel?

Kunnen de lokale omroepen de omvorming naar streekomroepen wel aan? Dat vraagt het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek zich af. Dat stelt vast dat 90 procent van de Nederlanders KAN luisteren of kijken naar programma’s van de publieke lokale omroep. Maar of ze dat ook doen is niet bekend omdat lokale radiozenders niet worden gemeten bij het Nationaal Luisteronderzoek en hun televisieprogramma’s verborgen zijn in de categorie ‘overig’.

De ruim 260 lokale omroepen verschillen allemaal heel sterk van karakter, zeggen onderzoekers Piet Bakker en Kimberley Luske. Er zijn professionele clubs bij, die 24/7 uitzenden, maar ook marginale zenders zonder website die hooguit een uurtje radio of televisie maken. Ze hebben ondertussen wel de plicht om een groot deel van hun programmering te besteden aan lokaal nieuws.

Financiering
Volgens cijfers van het Commissariaat voor de Media in 2015 keek 30 procent wel eens en 22 procent dagelijks naar de lokale omroep. Het aantal kijkers blijft wel  stabiel. De financiering is een groot probleem. Per ‘wooneenheid’ (huishouden) is het bedoeling dat een gemeente €1,30 voor de lokale omroep uittrekt. In veel gevallen is dat volgens de overkoepelende organisatie OLON niet genoeg.

In de visie van de OLON en de Vereniging van Nederlandse gemeenten blijven er straks 50 tot 80 streekomroepen over. Dat legt een grote druk op de bestaande lokale omroepen die grotendeels op vrijwilligers draaien. En niet onbelangrijk in deze tijd van digitalisering: hun publiek is online, maar organisaties en medewerkers komen volgens de onderzoekers voornamelijk uit de traditionele radio- en televisiehoek.

https://www.svdj.nl/uitgelicht-home/lokale-omroep-op-een-omslagpunt/

 

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*