
Heeft minister Eppo Bruins van media met zijn recente hervormingsplannen de opheffing van de aloude omroepverenigingen afgekondigd of toch niet? Ik ben benieuwd naar de verdere uitwerking van de plannen. Hoe zal dit construct ooit kunnen werken? Daarom de originele stukken er maar eens bijgehaald op zoek naar een antwoord op de vele vragen. Er komen naast de NOS vier of vijf mediahuizen, schrijft de minister. Dat zijn clusters van omroepen, zoals ook Pieter van Geel in zijn advies ooit voorstelde. Vier of vijf clusters. Dat loopt dan aardig parallel met de situatie zoals die nu feitelijk bestaat: 1. AVROTROS, 2.KRONCRV, 3. BNNVARA, 4. VPRO, 5. EO, 6. MAX. Verschillende van die merken geven facilitair al onderdak aan andere omroepen. Zo werken MAX en WNL samen, vindt POWNED onderdak bij AVROTROS, vormen VPRO en HUMAN reeds een partnerschap en zal de EO moeiteloos onderdak vinden bij KRONCRV. Met een klein beetje inschikken komen de omroepen zonder al te veel moeite samen al snel tot de 4 of 5 beoogde clusters, bestaande uit grote en kleine spelers. De rol van de NPO wordt teruggebracht tot die van coördinator en facilitator en blijft in deze opzet nog enigszins onduidelijk.
Pieter van Geel spreekt in zijn eerdere advies over redactieomroepen die een bepaalde taak uitvoeren, waarvoor het niet noodzakelijk is een heel eigen organisatie op te bouwen en die onderdeel zouden kunnen zijn van een van de clusters. Mogelijk had Van Geel met zijn redactieomroepen het oog op omroepen als POWNED, ONGEHOORD NEDERLAND en ZWART. Als Eppo Bruins zich door Pieter van Geel heeft laten inspireren dan zouden hiermee de contouren van de nieuwe Mediahuizen in hoofdlijnen al bekend zijn. De gewaardeerde NTR-programmering kan dan moeiteloos onderdak vinden bij een van de bovengenoemde clusters, een volledig zelfstandige eigen organisatie zou daarmee kunnen verdwijnen, zonder dat de programma’s van de NTR daaronder hoeven lijden, behoudens dan de regulier aangekondigde bezuinigingen die alle omroepen zullen treffen.
Er staat een beloning tegenover inschikkelijkheid
Tonen de omroepen zich inschikkelijk dan staat daar een aantal stevige beloningen tegenover. Hun ledenaantallen dalen, soms met 35.000 leden per organisatie per jaar. Met die snelheid komt onder de huidige regelgeving de gevarenzone voor een aantal grote omroepverenigingen snel in zicht. De minister stopt het gevaar van de aftakeling met zijn besluit dat ledenaantal in de toekomst niet meer relevant is voor het al dan niet voortbestaan van omroeporganisaties. Ze krijgen een gegarandeerde plek in het bestel onder voorwaarde dat ze samen verantwoordelijkheid accepteren voor een pluriform programma-aanbod, waarmee alle groepen in de samenleving worden bediend. Niet meer de NPO maar het Commissariaat voor de Media als enige en onafhankelijke toezichthouder zal daar in de toekomst op toezien. Omroepen moeten zich scherper profileren, worden op onafhankelijke wijze beoordeeld of zij nieuwe geluiden daadwerkelijk vertalen in aanbod.
Meer programmamakers krijgen een vast contract, belooft de minister
Elk Mediahuis krijgt een zelfstandig bestuur en een Raad van Toezicht met maximale zittingstermijnen. De Mediahuizen nemen in de visie van de minister de rol over van de huidige omroepverenigingen. Ze krijgen een vast budget en hoeven in de toekomst niet meer per programma te bedelen om budget. Dit is de lumpsum-financiering waarvoor voorzitter Arjan Lock van het College van Omroepbestuurders eerder op een bijeenkomst van Spreekbuis in het Brinkhuis in Laren pleitte. Er is ook een beloning voorzien voor de medewerkers van de publieke omroep, waarvan een groot aantal als flexwerker nu van jaar tot jaar moet afwachten of er werk zal zijn. De omroephuizen beslissen zelfstandig over hun programmering, kunnen zo continuïteit garanderen, waardoor meer medewerkers een vast contract zullen krijgen, zo belooft Bruins. Buitenproducenten zullen hun voorstellen in het vervolg bij een van de Mediahuizen moeten pitchen en kunnen via een achterdeur geen zaken meer doen met de NPO, zoals dat nu vaak het geval is. Dat komt ten goede aan de zo gewenste transparantie. Omroepen en externe productiehuizen staan dus niet meer in een concurrentiepositie tegenover elkaar.
Wat gebeurt er met de omroepverenigingen?
Maar betekent dit alles nou ook het eind van de individuele omroepverenigingen? Daarover bestaat onduidelijkheid. Nog voordat de minister zijn plannen bekend maakte jubelden de voormannen van de belangrijkste omroeporganisaties dat de omroepverenigingen blijven bestaan. Als dat zo is rijst de vraag waar de door Eppo Bruins voorziene sanering van bestuurslagen plaats zal vinden, behoudends dan bij de kleinere thema-omroepen die hun zelfstandige status verliezen. Dat is een druppel op een gloeiende plaat in het zicht van 150 miljoen bezuinigen. Eerder ziet het er naar uit dat er een bestuurslaag bijkomt. Een aantal thema’s moet nog nader worden uitgewerkt valt te lezen in de brief van de minister, zoals de rolverdeling tussen de NPO en de Mediahuizen en ook wie met wie zal samengaan. Zo op het eerste oog is deze hervorming minder ingrijpend dan lijkt en geen overtuigende bezuiniging op de bestuurlijke kosten, zoals ook de fusies van 2014 niet tot een aanzienlijke kostenbesparing leidden. Journalist Kim van Keken zette het voor het VPRO-programma Argos op een rij en kwam tot deze conclusie: de fusie van omroepen in 2014 had niet alleen tot doel om de bestuurlijke processen te vereenvoudigen maar moest ook tot een kostenbeperking leiden. In werkelijkheid stegen de overheadkosten (management, branding, marketing, directies etc.) van 103 naar 106 miljoen euro.
Wie betaalt de rekening?
Moraal van het verhaal: de plannen van Eppo Bruins zetten niet het ingewikkelde bestuur van de publieke omroep onder druk, maar wél de programmamakers. Die zullen de last van de bezuinigingen het hardst gaan voelen. Realisering van de bestuurlijke afslanking is voorzien in 2029, de bezuinigingen gaan in 2027 tellen. Kijkend naar de instabiele politieke situatie leidt dat tot de vraag hoe groot de kans is, dat de bestuurlijke reorganisatie er ook werkelijk van komt.
TON VERLIND
Een productiehuis is niet zo nieuw. Karel van Doodewaerd stelde dat in de jaren jaren al eens. We zijn er als personeel toen voor gaan liggen.
Dat was een commercieel productiehuis :))
Dat was een commercieel productiehuis van 1 omroep. Nu wordt gesproken over omroephuis waarin verschillende “merken” worden vertegenwoordigd. Al het personeel van die merken gaat uit dienst van de bestaande omroepen en in dienst van de stichting “omroephuis”. Het omroephuis heeft een bestuur en raad van toezicht. Dat betekent dus ook snoeien in bestuurlijke lagen van al die “merken”.
Correctie: “in de jaren 90 al eens.”
Wat ik heel raar vind aan het plan is dat er geen omroepen uit het bestel worden gezet omdat ze te klein zijn of geen echte stroming vertegenwoordigen, en tegelijkertijd dat de minister het ledencriterium afschaft. Hoe klein de omroep ook wordt, hij blijft in het bestel bij een mediahuis. De mediahuizen gaan de dienst uitmaken maar het is helemaal niet meer nodig dat ze een achterban hebben. Dat vind ik het paard achter de wagen spannen en een recept voor inefficiënte. Als je achterban niet meer belangrijk vindt, breng dan alles onder bij de NPO en stel daar dan de wettelijke eisen aan die je aan de mediahuizen stelt.
Precies. De huidige plannen gaan uit van de bestaande omroepen maar wat is hun legitimiteit dat er voor hun plaats is in het nieuwe bestel? Nergens lees ik dat die behoefte in de maatschappij onderzicht is.
Tegenwoordig kan zijn er meerdere mogelijkheden om als omroep je doelgroep te bereiken, zonder dat daar overheidssubsidie voor nodig is. Groot Nieuws Radio, de Reformatorische Omroep en Radio Maria bewijzen dat. Waarom moeten er dan straks miljoenen naar de EO gaan zonder dat ze daar verantwoording voor af hoeven te leggen?