Hajé Walch was jarenlang CDA-raadslid en wethouder (RO) in Hilversum. Hij stond mede aan de wieg in de periode waarin het Media Park vorm kreeg en was betrokken in de voortdurende strijd om Hilversum als Mediastad te behouden.
Walch overleed deze week op 71-jarige leeftijd. In 2016 interviewde mediajournalist Peter Schavemaker hem uitgebreid.
Terwijl de omroepwereld in de jaren tachtig en negentig professionaliseerde, veranderde Hilversum van een verzameling studio’s in een volwaardige mediastad. Die transformatie kwam niet vanzelf. Achter de schermen werkten bestuurders, planologen en omroepdirecteuren aan een fragiel evenwicht tussen groei, kwaliteit en behoud van identiteit.
“In het bestemmingsplan Omroepkwartier uit het midden van de jaren tachtig zaten bouwhoogtes en volumes waar de raad, als het echt was gerealiseerd, van zou zijn geschrokken,” vertelt Hajé Walch. “Ik heb maquettes gezien: als je het plan ‘vol’ zou bouwen, dan kreeg je een hoop bouwvolume waar niemand blij van werd.” Het besef groeide dat ruimtelijke ordening in Hilversum niet alleen over groei ging, maar over kwaliteit. “In mijn periode als wethouder kwamen er talloze plannen voorbij: schetsontwerpen voor de voorkant van het park – waar later Beeld & Geluid kwam – en voorstellen voor zelfstandige huisvesting van omroepen zoals de VPRO en de VARA. Maar ook veel ideeën die niet pasten binnen het park.”
De ontwikkeling van het Media Park was in die tijd een schaakspel van belangen.

De ontwikkeling van het Media Park was in die tijd een schaakspel van belangen, zegt Walch. “AVRO, KRO en NCRV kozen bewust voor de ‘s-Gravelandseweg, waar later het AKN-gebouw verrees. De TROS bleef juist op een meer solitaire locatie. Tegelijk werd het achterste deel van het terrein, waar het NOB actief was, commercieel doorontwikkeld. Daar werd zelfs met kleur en routing in gebouwen gespeeld om huurders hun eigen identiteit te geven. Iedereen wilde een markante plek – het liefst ‘voor het Media Park uit’.”
De bestuurlijke strategie op het Hilversumse Raadhuis had één duidelijk doel: het behouden van de omroepen voor Hilversum. “We wilden omroepen niet kwijt. We ‘pleaseten’ misschien wel, maar dat was nodig. Zodra we signalen kregen dat een omroep overwoog te vertrekken, stapten we erop af. Dat was bijvoorbeeld zo bij de VPRO onder Hans van Beers. We gingen meteen in gesprek: wat speelt er, wat hebben jullie nodig, wat kan de gemeente doen? Die aanpak werkte. Ook het Commissariaat voor de Media en de VARA kregen ruimte, elk met hun eigen identiteit maar wel binnen Hilversum.”
Walch: “Angst voor leegloop naar Amsterdam en Almere was reëel. Amsterdam had de culturele aantrekkingskracht, Almere de ruimte. Maar wij hadden het Media Park, en dat wilden we versterken. Niet alleen als productielocatie, maar als economisch en cultureel cluster. Inmiddels zitten er meer dan honderd bedrijven. Dat zegt genoeg.”
Een belangrijke bondgenoot, maar ook een stevige onderhandelingspartner, bleek Pieter Porsius van het NOB. “Porsius keek als econoom: bundelen, concentreren, exploitatie verbeteren. Meer mensen op het terrein is goed voor de economie, vond hij. Wij waren coöperatief, maar niet gek. Ruimtelijke kwaliteit stond voorop – architectuur, ontsluiting, parkeren ondergronds. Porsius had daar trouwens zelf ook oog voor; hij wilde een beter stationsgebied en minder auto’s bovengronds.”
Het gemeentebestuur wilde van een puur facilitair terrein doorgroeien naar een volwaardig mediacluster, duidt Walch. “Het was niet langer alleen een omroepuitzendstraat. Er kwamen redacties, toeleveranciers en productiebedrijven bij. Die verbreding gaf Hilversum economische veerkracht.” Dat bewustzijn groeide ook in het Raadhuis, zegt Walch. “In mijn fractie zaten mensen met kennis van de omroepwereld. We zagen dagelijks wat voor infrastructuur er lag – kabels, leidingen, studio’s. Als Hilversummer voel je dat de omroep onderdeel van je stad is. En vergeet niet: Nederland is uniek. Het omroepcentrum ligt niet in de hoofdstad. Dat maakt Hilversum bijzonder, maar ook kwetsbaar. Daarom moest je alert blijven.”
Ondergronds parkeren had het Media Park nóg mooier gemaakt. Dat had ik graag tot het einde afgedwongen.
Die alertheid uitte zich in de nadruk op kwaliteit, zegt Hajé Walch. “We wilden niet meer van hetzelfde. Markante architectuur, parkeren ondergronds, een goede ontsluiting en een parkachtig karakter. Hilversum is een ‘stad in het groen’ en dat moest zo blijven. Ondergronds parkeren had het Media Park nóg mooier gemaakt. Dat had ik graag tot het einde afgedwongen.”
Een van de spannendste dossiers was het Muziekcentrum van de Omroep (MCO) met de concertzaal achter het voormalige VARA-gebouw. “Het was een majeur belang voor Hilversum. De zaal was hoog, maar doordat ze in het talud lag, viel de hoogte visueel mee. We hebben stevig onderhandeld met de buurtvereniging BKGI, in het gebied rond de Bussumergrintweg en Krugerweg. Er kwamen afspraken over het aantal avonden, publieksomvang, busjespendel en parkeren. Zulke georganiseerde tegenkracht maakt plannen beter. Je moet oppositie verdragen.”
Soms betekende bestuurlijke alertheid juist ingrijpen. “Op de hoek bij de watertoren had de VARA een oud Wereldomroep-pand. Een eerder college had beloofd dat daar kantoren mochten komen. Ik heb die toezegging in het zand laten verdwijnen. Het was een markant pand en ruimtelijk onmisbaar voor de buurt. Tegen VARA-voorzitter Van Dam heb ik gezegd: dit is maatschappelijk niet verantwoord. Daar tegenover stonden harde afspraken met de buurt over parkeren rond de MCO-zaal.”
De komst van de BMW-garage van Jan de Jong, aan het begin van de weg bij de watertoren, noemt Walch een voorbeeld van geslaagde verplaatsing. “Die garage aan de rand van de stad was logisch; het ontlastte de Langestraat. Achter die locatie had woningcorporatie Patrimonium tachtig woningen gepland. Dat plan is later niet doorgezet, en daar was ik echt teleurgesteld over. Het paste perfect in de structuur.” Ook de angst dat het hertenkamp zou worden opgeofferd aan NOB-plannen bleek onterecht. “NOB kon op eigen terrein al veertig- tot vijftigduizend vierkante meter kantoorruimte realiseren. Het hertenkamp was gemeentelijk en bedoeld als mogelijke woningbouwlocatie, niet als compensatie voor het NOB.”
Zijn ervaring als regionaal portefeuillehouder volkshuisvesting gaf Walch een breder perspectief. “In de jaren tachtig en negentig hadden we met omliggende gemeenten een regionaal overleg om woningcontingenten te verdelen. Dat werkte fantastisch. Grote uitbreidingen als Kerkelanden, de Hilversumse Meent en Huizen Vierkwadranten kwamen zo tot stand. Hilversum had bovendien toewijzingsrechten in Huizen en later in Almere. Begin jaren negentig draaide het beleid om: van uitleglocaties naar binnenstedelijk bouwen. We namen 2.000 woningen als binnenstads-taakstelling op. Die zijn uiteindelijk allemaal gerealiseerd, al duurde het wat langer dan gepland.”

De Omroepnota uit 1985 ziet Hajé Walch als een mijlpaal. “Dat was de eerste nota die de economische waarde van de omroep beschreef. Een soort bijbel, eigenlijk. Alles wat daarna kwam, bouwde daarop voort – ook mijn eigen rapport Hilversum in beeld. Daarin maakten we van RO een volwaardige speler in de mediaontwikkeling. Economie, bereikbaarheid en ruimtelijke kwaliteit kwamen eindelijk samen.”
Hilversum moest zich staande houden tussen grotere steden. “De provincie steunde ons in woorden, maar verbiedt Amsterdam natuurlijk niks. Toch was een massale verhuizing onzinnig; er lag in Hilversum al miljarden aan infrastructuur. Wat we wel misten, was de ‘zachte kant’: de programmering. Grote shows horen in Studio 21 of 24, maar waarom geen talkshows of cultuurprogramma’s op het Marktplein? Dat zou de band tussen stad en mediabedrijven versterken.”
De detailhandel was huiverig voor concurrentie vanuit het Media Park.
“De ondernemersvereniging STRO vreesde dat er winkels of supermarkten zouden komen. Die waren planologisch niet toegestaan, en bovendien had Porsius zelf geen interesse in generieke kantoren of winkels. Hij wilde vooral mediabedrijven. We hebben daar dus nooit ontheffingen voor verleend.”
Opvallend genoeg was er nauwelijks structureel contact met het ministerie van OCW. “Dat is altijd vreemd gebleven. In de praktijk liep alles via Kamerleden en de provincie, vaak pas bij incidenten. Departementaal keek men vooral naar de omroeppolitiek, niet naar de ruimtelijk-economische kant van Hilversum. Terwijl juist die combinatie van media, ruimte en economie uniek was.”
De wethouder herinnert zich een hecht college. “Burgemeesters zetten de toon, wethouders doen het handwerk: procedures, inspraak, onderhandelingen met omroepen en bewoners. Bert Meulman was een belangrijke collega. We hadden een eensgezind college, dat alert en proactief werkte. Dat was nodig, want vastgoed en technologie veranderden alles.”
Het AKN-gebouw is ontstaan uit een woningbouwplan dat vastliep.
De komst van het AKN-gebouw illustreert die aanpak. “Dat gebouw is ontstaan uit een woningbouwplan dat vastliep. Tegelijk werd facilitaire technologie compacter, waardoor je meer kon doen met een kantoortypologie. Dat gaf ruimte om kwaliteitseisen te stellen, bijvoorbeeld ondergronds parkeren.” Ook de wijkverenigingen kregen structureel invloed. “De BKGI (bewonerscommissie rond het AKN-gebouw, red.) rond de Heuvellaan was bijzonder actief. Hun druk leidde tot scherpe afspraken over verkeer en parkeren bij het MCO. Zulke georganiseerde oppositie maakt plannen beter. Je moet dat niet als hinder zien, maar als onderdeel van het proces.”
De omroep in Hilversum was altijd normaal. Maar juist omdat het normaal is, moet je alert blijven.
Als geboren Hilversummer zag Hajé Walch de omroep nooit als iets buitenissigs. “Het was altijd normaal. Je kwam mensen uit de omroepwereld overal tegen. Maar juist omdat het normaal is, moet je alert blijven. Mijn opdracht was simpel: geen omroep de stad uit. Als het dreigde, moesten we creatief worden – met behoud van kwaliteit en karakter.” Hij denkt even na en glimlacht. “Grotendeels hebben we die slag gewonnen. Maar concurrentie blijft. De sleutel is permanente vernieuwing: in ruimtelijke voorwaarden, in stedelijke inbedding, en in culturele programmering. Hilversum moet zichzelf blijven uitvinden. Altijd alert blijven.”
In het boek 100 jaar Hilversum Mediastad van auteur Peter Schavemaker komt Hajé Walch op pagina 207 ook ter sprake.
VVD-er Beernoud Moojen volgde in 1998 wethouder Erna Weijers-van Veen op als wethouder Ruimtelijke Ordening (ro), Economische Zaken (ez) en mediazaken. ‘Inderdaad een flink pakket maar ro en mediazaken was een goede combinatie. We konden zo het Media Park verder gaan ontwikkelen.’ In de politieke geschiedenis was de combinatie ro/Mediazaken niet uniek. Tijdens de uitbreiding van het Media Park werkten wethouders Hajé Walch, Bert Meulman, Erna Wijers en Jesse Flink al samen. ‘Toen ik de portefeuille van Erna overnam was alles rondom mediabeleid nog in ontwikkeling. Het was echt nog even zoeken. Erna heeft het losgetrokken.’ Volgens Moojen was Erna Weijers de eerste echte mediawethouder van Hilversum.

Leuk om te lezen!
Opvallend dat een geboren Hilversummer het heeft over de ‘Bussumseweg’ en de ‘Krugerstraat’. Ik, net als Hajé Walch geboren in Hilversum, ken deze namen niet. Wel de Bussumergrintweg en de Krugerweg. Beide straten zijn te vinden in de buurt van de oude VARA-studio aan de Heuvellaan. En het AKN-gebouw verrees niet aan de Schuttersweg, waar de NCRV jarenlang haar domicilie had, maar aan de ‘s-Gravelandseweg.
Hallo,
Dit artikel gaat over over het overlijden van Hajé Walch en zijn enorme inzet en verdienste voor Hilversum en de Mediasector in het bijzonder.
Jammer dat uw “inhoudelijke” reactie niet verder gaat dan het corrigeren van enkele straatnamen!
Respectloos!
Gr.
Hj was een fijne gocer. Zijn ziekte heeft hem uiteindelijk gesloopt.vroeger altijd een fijn contact gehad met hem ik als voorzitter van Hilversum City