Samenwerken en omroep, een ongemakkelijk huwelijk

De uitgevers tekenden een samenwerkingsovereenkomst

Beeld & Geluid, VGOmedia en de Stichting Omroephistorie hebben op 19 december dit blad Recorder gelanceerd, een samenvoeging van de bladen Aether en VGOmedia Magazine. Omroephistoricus Ad van Liempt ging bij die gelegenheid wat dieper in op samenwerkingen en fusies in de publieke omroepwereld. Hieronder de (ingekorte) weergave van zijn verhaal.

Welbeschouwd is dit een bijzonder moment: we vieren een nieuwe vorm van samenwerking binnen het Nederlands omroepbestel. Samenwerken en omroep – dat blijft iets om aandachtig bij stil te staan. Tegenwerking, dát zit in ons dna. Zeker in omroepland. Daar wou ik het vandaag even over hebben.

“Elke vereniging werpt zich op de radio als geheel en wil alles verzorgen”

En laten we dan meteen teruggaan naar de moeder van alle omroepincidenten. 20 januari 1946. Dat moest een bijzondere dag worden. Op die dag, acht maanden na het einde van de Tweede Wereldoorlog, zou namelijk een nieuw omroepbestel van start gaan. Met als hart een nieuwe organisatie, de Stichting Radio Nederland in Overgangstijd, de SRNO. Die Stichting had van het noodkabinet-Schermerhorn de uitzendlicentie gekregen en daarmee de eindverantwoordelijkheid. Binnen de stichting zouden de bestaande verenigingen AVRO, KRO, NCRV, VARA en VPRO de meeste programma’s verzorgen, net als voor de oorlog. Op de eerste uitzenddag, 20 januari, opent de SRNO de uitzending om het programma van de AVRO aan te kondigen. Dan gebeurt er iets vreemds: de luisteraars horen opeens een bekende stem, al wordt er geen naam bij genoemd. Het is onmiskenbaar de stem van Willem Vogt, de oprichter en voorzitter van de AVRO, die een juichende ode aan zijn eigen organisatie uitspreekt. Dat wordt een rel. Hoe kan Vogt, tegen wie kortgeleden een zuiveringsprocedure is gestart wegens zijn optreden in de oorlog, opeens langs de omroeper van de stichting glippen om zijn eigen AVRO aan te prijzen?

Het antwoord op die vraag lezen we in de beantwoording van de Kamervragen die over het incident worden gesteld. Minister Van der Leeuw, die het nieuwe radiobestel in zijn portefeuille heeft, schrijft:

“De heer Vogt heeft kans gezien zich langs een omroeper heen voor de microfoon te plaatsen, ten einde een propagandaspeech voor zijn vereniging te houden, weliswaar zonder daarbij zijn naam te noemen.”

Een fijne start van een nieuw bestel.

BBC als voorbeeld
Er was natuurlijk al het een en ander aan vooraf gegaan. Minister-president Schermerhorn vond dat de omroepen hun recht om weer mee te doen hadden verspeeld: ze hadden tijdens de oorlog meer dan een jaar doorgewerkt voor ze werden opgeheven. Hij wilde een totaal vernieuwd bestel, en het moest Radio Herrijzend Nederland heten. Daarbij hadden hij en zijn collega Van der Leeuw vanzelfsprekend de BBC voor ogen.

Maar Van der Leeuw merkte al snel dat het vernieuwen van het omroepbestel veel weg heeft van behangen bij windkracht 9. De omroepen kozen direct voor de juridische weg: ze eisten rechtsherstel en onmiddellijke teruggave van hun apparatuur en kantoren. De zuilen mengden zich in de strijd. De KRO schakelde de bisschoppen in en de VARA kreeg hulp van de sociaal-democratische partijkrant Het Vrije Volk. Van der Leeuw moest inbinden: zijn Nederlandse BBC kwam er niet. In een toespraak spaarde hij de omroepen niet:

“Elke vereniging werpt zich op de radio als geheel en wil alles verzorgen, van de preek en de mis tot de lunchmuziek en de gymnastiek. Op deze wijze krijgt men vier, vijf, zes omroepen en wordt de nationale gedachte ten enenmale verloochend.”

Verzuild
Maar we zijn pas in 1946, en er is nog niet eens televisie in Nederland. Die komt er begin jaren vijftig. Toen het NOS Journaal in 2006 een halve eeuw bestond mocht ik een boek schrijven over die geschiedenis, waarbij het ontstaan van het NTS-Journaal in 1956 een centrale plaats kreeg. De omroepen – nog steeds diezelfde vijf van 1945 – moesten er niet aan denken dat er een onafhankelijke organisatie zou komen die het nieuws zou gaan verzorgen. In een van de talloze vergaderingen kondigde de vertegenwoordiger van de NCRV het plan van zijn organisatie aan om op dagen dat ze aan de beurt waren geregeld tien minuten nieuws te gaan brengen. Hij zei dat de NCRV van plan was daarvoor een speciale medewerker aan te trekken! Daarmee bevestigde hij de jaren eerder uitgesproken woorden van minister Van der Leeuw: elke omroep wil alles zelf doen, van de preek tot de gymnastiek.

Dat NTS-Journaal kwam er dus uiteindelijk toch, het begon op 5 januari 1956. Maar wel in een constructie die typerend was voor ons zwaar verzuilde land: De eerste hoofdredacteur, Carel Enkelaar, was niet verantwoordelijk voor wat hij uitzond. Dat was de Journaalcommissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de vijf omroepen. Enkelaar moest elke vrijdagochtend naar een vergadering waarin hij te horen kreeg wat de omroepen de komende week in het Journaal wilden zien, een bisschopswijding voor de KRO, een vakbondscongres voor de VARA en iets met het Leger des Heils voor de NCRV. Uiteindelijk bleef Enkelaar daar redelijk relaxed onder, in zijn memoires stelde hij vast dat het wereldgebeuren zich niets aantrok van het Nederlands omroepbestel. En dus zagen de kijkers naar de ongeveer 30.000 toestellen die Nederland toen had, elf maanden later met ingehouden adem hoe de Sovjet-tanks de straten van Boedapest binnenrolden. Het wereldgebeuren had zich inderdaad niets van het Nederlandse bestel aangetrokken.


Samenwerking op de vloer
Als je zo die permanente worsteling tussen de ledengebonden en ideologisch geaarde omroepen en de neutrale gezamenlijkheidorganisatie NOS beziet, is het bijna een wonder dat er ook een periode is geweest waarin samenwerking het hoogste goed leek. Toen de coalitielegers in 1991 Koeweit binnenvielen om dictator Saddam Hoessein te verdrijven, kwam er hier direct een omroepbrede coalitie in actie, die vanaf de redactievloer van het toenmalige NOS-Laat dag en nacht begon uit te zenden. Producers, redacteuren, presentatoren van alle actualiteitenrubrieken vormden een permanente uitzendploeg die de eerste dagen zelfs 24 uur per etmaal de strijd op de voet probeerde te volgen. Die tijdelijke samenwerking, die eigenlijk wonderbaarlijk soepel verliep, had ingrijpende gevolgen. Op het toenmalige Nederland 3 besloten een jaar later de redacties van NOS Laat en Achter het Nieuws van de VARA samen te gaan in NOVA. De directies kon je horen knarsetanden, maar de revolutie kwam van onderaf. Niet lang daarna gebeurde hetzelfde op de andere netten. Netwerk werd het samenwerkingsprogramma van AVRO, KRO en NCRV op Nederland 1 en op Nederland 2 ontstond TweeVandaag, de onwaarschijnlijke combinatie tussen TROS, EO en Veronica. Ook bij grote inzamelingsacties werd in onderlinge samenwerking geproduceerd en gepresenteerd, publiek en commercieel met elkaar – de droom van talloze omroepmedewerkers kwam uit.

Maar eerlijk gezegd betrof het vooral samenwerkingsvormen die vanaf de basis kwamen en van de omroepbesturen weinig krediet kregen. Geen wonder dat zo’n bestuurder op enig moment de kans greep deze vormen van ongewenste samenwerking de nek om te draaien met de even simpele als onzinnige kreet dat de Nederlander niet drie keer op een dag de Volkskrant wilde lezen. Henk Hagoort was de naam – en hij bracht Hilversum weer terug op het oorspronkelijke spoor. Iedere omroep doet weer alles zelf, van de preek tot de gymnastiek.

Ondertussen zijn we alweer een hele fase verder. De dagelijkse talkshow Op 1, die steeds door andere omroepen werd geproduceerd en een bron van ergernis en irritatie werd, loopt op z’n laatste benen en wordt opgeheven .


Commissie-Van Geel
Er ligt nu een rapport van de commissie-Van Geel. Als die z’n zin krijgt verschijnt er straks een nieuwe dominante speler op het veld, de Autoriteit Publieke Media. De commissie-Van Geel legde haar opvattingen meer in een rapport dat Eenheid in Veelzijdigheid heet. Ik hoop dat het u na het voorgaande duidelijk is dat het met die Veelzijdigheid wel zal gaan lukken, maar dat die Eenheid een totale illusie zal blijken te zijn.

Laat de publieke omroep eerst maar eens proberen de komende kabinetsformatie te overleven. Met in de drivers seat een partij die de hele publieke omroep direct wil afschaffen en als bijrijders partijen die of erop willen bezuinigen of er in het verleden weinig affiniteit voor hebben getoond.

Te vrezen valt dat de publieke omroep aanzienlijk meer verleden dan toekomst heeft.

Voor een nieuw blad over omroepgeschiedenis is dat natuurlijk geweldig – hoe meer verleden hoe beter. Maar voor het land, voor een gezonde democratie niet. Ik voel me een beetje als de VARA-commentator Meyer Sluyser die in de jaren vijftig op de radio de toestand in de wereld besprak. Hij placht te eindigen met de voorspelling dat de derde wereldoorlog ieder ogenblik kon uitbreken en zei dan, “en ik wens u smakelijk eten, luisteraars.”




Over Ad van Liempt (redactie: Peter Veenendaal) [fotos Lancering 1, bron: Bas Agterberg: 0 Artikelen
De drie uitgevers van Recorder, v.l.n.r. Eppo van Nispen tot Sevenaer (Beeld & Geluid), Ben Groenendijk (Stichting Omroephistorie) en Hella Liefting (VGOmedia) in gesprek met Ad van Liempt.

1 Comment

  1. Ad van Liempt is zo.n geschiedenis leraar waar je ademloos naar blijft luisteren.

    Ik had zo.n leraar die de Ronald Dahl boeken voorlas. Als je ook zo.n leraar had snap je wat ik bedoel.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*