NRU (voorloper NOS/NOB) in sigarenfabriek

In de reeks over historische omroepgebouwen dit maal aandacht voor de huisvesting van de Nederlandse Radio Unie (NRU). Dit facilitair bedrijf voor de omroepverenigingen ging in 1969, samen met de Nederlandse Televisie Stichting (NTS) op in de NOS. De NRU zetelde vanaf 1949 in de voormalige sigarenfabriek van de firma Oenen en Manssen in de Ampèrestraat, bij de Larenseweg in Hilversum. In 1966 volgde de verhuizing naar het nieuwe, door architect Piet Elling ontworpen Muziekpaviljoen (later: Audiocentrum) op het Omroepkwartier (nu: Mediapark).

De Stichting Nederlandse Radio Unie (NRU) werd in 1947 opgericht als opvolger van de Stichting Radio Nederland in den Overgangstijd.

De NRU fungeerde als facilitair bedrijf van de Nederlandse omroepverenigingen. Die verzorgden zelf de radio-uitzendingen, maar zaken als orkesten, koren en hoorspelkernen, reportagewagens en technische diensten kwamen nu onder beheer van de NRU. Een programma-coördinatiecommissie zorgde voor het uitzenden van nationale programma’s onder de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van de omroepen. Bijzondere gebeurtenissen van nationaal of internationaal belang werden voortaan door een gemeenschappelijk programmateam verslagen.

De NRU ging zich ook met een nieuw fenomeen bezighouden, de televisie. In september 1949 wist Het Parool te melden dat een deel van een voormalige sigarenfabriek in Hilversum zou worden ingericht als ’technisch laboratorium voor exeperimentele televise’. Het ging volgens de krant om het leegstaande pand van de ’firma Van Oelen en Mantssen aan de Larenseweg’. Een gevalletje klok en klepel. Het betrof namelijk de oude fabriek van de firma Van Oenen en Manssen aan de Ampèrestraat 10, een zijstraat van de Larenseweg. Het Parool wist verder te melden dat de NRU het hele leegstaande pand voor tien jaar had gehuurd. En dat het werd ’gerestaureerd’ op aanwijzingen van het architectenbureau Merkelbach & Karsten (de ontwerpers van het studiocomplex van de AVRO aan de ’s-Gravelandseweg).

In die tijd telde de NRU al 1300 medewerkers. Die zaten, inclusief alle apparatuur, verspreid over diverse villa’s en (studio)ruimtes van de Hilversumse omroepen.

Verbouwing
In december 1949 werd begonnen met de verbouwing van de oude sigarenfabriek tot Technisch Centrum, dat onderdak ging bieden aan de vele technische afdelingen die over diverse villa’s en studioruimtes waren verspreid. Twee maanden later wijdde De Gooi- en Eemlander een artikel aan de verbouwing ’onder leiding van het architectenbureau Merkelbach en Elling’. ’Er komt een oprit om het gehele gebouw heen, terwijl de hoofdingang thans aan de Ampèrestraat wordt ontworpen.’ De onderste rij fabrieksvensters werden van hun tralies ontdaan.

In de verbouwde fabriek kwam op de eerste plaats de afdeling algemene techniek: machinedienst, bouwkundige afdeling annex timmerwerkplaats, en elektrotechniek. ’Vervolgens de afdeling installatie, onderhoud en meetdienst met de meetkamers, de grote afdeling Beheer Technische Uitrusting met de administratie, de commerciële afdeling met inkoop, de magazijnen; het technisch ontwerpbureau, de smidse en de werkplaats voor de proefmodellen.’ Uiteraard kwam ook het laboratorium, dat op dat moment nog in de NCRV-studio was en waar de ontwikkeling van geluid en instrument werd getest, naar het nieuwe grote Technische Centrum. Net als het Planningbureau met dat van het Hoofd van de Technische Dienst. Nieuw was de ’dode meetruimte’, waar de nagalm nul is. ’Dit wordt tot stand gebracht met behulp van speciale absorberende kegels als bekleding.’ De NRU had ook een garage aan de Spoorstraat aangekocht, in eerste instantie als televisiestudio maar bij nader inzien toch als stalling voor de zes door de NRU zelf gemaakte reportagewagens. De verbouwing van de oude fabriek nam zeker nog twee maanden in beslag, aldus de krant in februari 1950.

De afdeling Omroeptechniek, die in de AVRO-studio onderdak had, zou niet naar de Ampèrestraat verhuizen, maar naar een villa naast de studio aan de ’s-Gravelandseweg (die door andere afdelingen van de NRU ontruimd zou worden). Onder Omroeptechniek vielen onder meer de lijn- en reportagedienst, de opneemdienst en de registratiedienst. Door deze concentratie aan de Ampèrestraat kwam er ruimte vrij in studio’s van de AVRO en de NCRV.

Vijf jaar later nam de maker van de rubriek Omroeper in Het Vrije Volk een kijkje in de voormalige sigarenfabriek. ’Uit de plafondkieren dwarrelt er af en toe nog wat fijn stof naar beneden met peperachtige bijeffecten,’, begon deze het verslag van zijn bezoek. De journalist werd rondgeleid door enkele technici, die meldden dat de omroepen alleen programma’s maakten, maar dat alle techniek en de uitvoering een zaak was van de NRU. ’Nieuwe KRO-studio? Ons bouwbureau maakt de tekeningen en het bestek en als het moet voeren we de zaak nog zelf uit ook! Is meestal goedkoper.’

Geheime zender

Waarna de rondleiding begon. ’Daar gingen we, trap op, trap af, tunneltje door; gang door, keldertje in.’ Ze passeerden eerst een jasje met de door een NCRV-reporters aangevraagde ’geheime’ miniatuurzender. ’Nauwelijks waren we van de schok bekomen of daar stonden we al te griezelen in de ’’Dode Kamer’’, ook wel genoemd de ’’Turfopslagplaats’’, in werkelijkheid een grote kubus met wanden van speer-achtige stukken tinslakkenwol, boven, beneden en opzij.’ De NRU-technici waren enthousiast. ’Alle geluid wordt hier voor 99,9 procent geabsorbeerd. Is nog nergens vertoond. Het absolute geluid. Voor het testen van microfoons en zo… snap je?’ De verslaggever kreeg een reeks andere technische snufjes voorgeschoteld, zoals een zelf gebouwde ’rek-trek-machine’ voor het testen van ’magnetofoonbanden’.

Keurslijf
Nadat de televisie erbij was gekomen bleef de NRU groeien. In 1964 was het oude fabriekspand een knellend keurslijf geworden. ’Er is thans een situatie ontstaan waarbij goede wil, aanpassing en uitbuiting van laatste restjes mogelijkheid in het pand Ampèrestraat geen uitweg meer bieden, trok het Hoofd van de Technische Dienst in juli van dat jaar aan de bel.

Dat beseften ook de hogere regionen. In fasen verhuisde de NRU naar het Omroepkwartier (nu Mediapark) in aanbouw. Zo werden de muziekbibliotheek en de fonotheek ondergebracht in het nieuwe, door architect Piet Elling ontworpen Muziekpaviljoen (later Audiocentrum).

In 1969 gingen de NRU en de NTS (Nederlandse Omroep Stichting) op in de NOS (Nederlandse Omroep Stichting). Ampèrestraat 10 bood na het vertrek van de NRU onder meer jarenlang onderdak aan het gezelligheidscentrum en kantoor- en vergaderruimten van de Omroep Ontspanningsvereniging OSO, en aan de lokale omroep.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*