Heuvelhoeve was spil Cinecentrum

’Filmfabriek voor de televisie’ vestigde zich in 1956 op het terrein aan de ’s-Gravelandseweg

Nu staat het ’AKN-gebouw’ er, maar op die plek aan de ’s-Gravelandseweg bevond zich decennialang Cinecentrum, waar onder (veel) meer het bekende Polygoon-bioscoopjournaal werd gemaakt.

Vanaf de geboorte van de Nederlandse televisie, begin jaren vijftig, werden de meeste onderdelen van programma’s die niet in de studio opgenomen konden worden op film gedraaid. Ook werd film gebruikt voor het bewaren van belangrijke tv-programma’s. Dit betekende veel werk voor Nederlandse filmbedrijven. Een aantal bedrijven sloeg de handen ineen. Profilti, Polygoon, Interfilm en Multifilm besloten om gezamenlijk naar Hilversum, de bakermat van de Nederlandse televisie, te verkassen.

Heuvelhoeve
Zij vestigden zich in een handvol villa’s aan de ’s-Gravelandseweg (nrs. 78, 78a en 80) en de Steynlaan (nrs. 1, 3, 5 en 9) en – wat verderop – aan de Catharina van Renneslaan (nr. 20). Als hoofdgebouw en -adres fungeerde de monumentale villa Heuvelhoeve, ’s-Gravelandseweg nr. 80. Het is een beetje ingewikkeld verhaal, maar dit was al de derde Heuvelhoeve op deze plek. De eerste, een relatief eenvoudig gebouwtje, was eigendom van de invloedrijke Hilversumse notaris Albertus Perk. De tweede Heuvelhoeve stond er vervolgens van 1851 tot 1889. Een van de eigenaren was de Amsterdamse assuradeur Hendrik Salm, die de villa als zomerhuis gebruikte. Zijn dochter Bregtje trouwde met haar neef, die de villa en omgeving dus al goed kennen. Die neef was de bekende Amsterdamse architect Gerlof Bartholomeus Salm. Hoe het precies in elkaar zat is niet bekend, maar Salm kreeg van de nieuwe eigenaar van het terrein, de Amsterdamse commissionair in effecten Willem Rebel, de opdracht om een nieuwe villa te ontwerpen. Oftewel: de derde Heuvelhoeve. Bouwjaar: 1889. Salm ontwierp ook villa Corvill, Steynlaan 1.

Douwe Egberts
Na Rebel bood het pand nog onderdak aan een directeur van de Verenigde Blikfabrieken en een directeur van de koffie- en theeonderneming Douwe Egberts. Tijdens de mobilisatie in 1939 werden er Nederlandse militairen ingekwartierd. In oktober 1940 namen Duitse militairen hun plaats in. De bezetters bouwden aan de achterzijde een centrale keuken en een bakkerij: Heuvelhoeve diende als kantine. Na de bevrijding verhuurde de DE-directeur het flink uitgewoonde pand achtereenvolgens aan de NSF (Nederlandse Seintoestellen Fabriek) en aan Philips.

In 1956 vestigde de N.V. Cinecentrum zich in Heuvelhoeve, dat aan de binnen- en buitenkant ingrijpend werd verbouwd. De samenwerkende filmbedrijven namen ook een aantal villa’s in de directe omgeving in gebruik. Op 28 april 1959 volgde de officiële opening van het complex. In zijn welkomstwoord meldde commissaris Martin Muller dat de vier oprichters ’ieder voor zich behoefte hadden aan een modern, goed geoutilleerd laboratorium’. Niet alleen om aan de de Nederlandse behoefte te kunnen voldoen, maar ook ’in het vooruitzicht van de inmiddels tot stand gekomen Europese Ekonomische Gemeenschap’.

Zware klus
De verhuizing van alle apparatuur en medewerkers vanuit Den Haag en Haarlem naar Hilversum was een zware klus geweest, vertelde Muller. ’Vooral omdat de werkzaamheden voor de diverse filmjournaaldiensten intussen normaal moesten blijven functioneren.’ De commissaris bedankte nadrukkelijk de Hilversumse burgemeester Boot. Dankzij diens ’grote behulpzaamheid’ kon woonruimte voor de meeste specialisten onder de driehonderd medewerkers worden gevonden.

Het Cinecentrum-terrein was bijna 1,5 hectare groot en bood een kleine vijfduizend m2 ’nuttig’ vloeroppervlak. Het omvatte, zo meldde directeur E.J. Verschueren: drie geluidstudio’s voor de nasynchronisatie van films, twee ruimtes voor de voorbereiding van de nasynchronisatie, vier projectie- en negen montageruimtes, een ’veelzijdig’ lampenpark en een onderhouds- en revisiewerkplaats voor camera’s en filmbewerkingsmachines. ’In opdracht van alle omroepen rijden iedere dag filmteams door het land’, staat te lezen op de Beeld en Geluid Wiki. ’Meestal onder leiding van een programmamaker. Het opgenomen filmmateriaal wordt dezelfde avond ontwikkeld en gemonteerd tot het gewenste programmaonderdeel. Als het nodig is wordt er commentaar ingesproken.’

Het programma-onderdeel op film ging vervolgens terug naar de omroep die het, via de NTS (voorloper van de NOS) in een uitzending verwerkte. ’Het dagelijks Journaal, alle actualiteitenrubrieken, maar ook muziek-, toeristische programma’s en een aantal Nederlandse televisieseries worden goeddeels vanuit Cinecentrum geproduceerd. Het bedrijf wordt het belangrijkste facilitaire centrum voor de omroepen. Midden jaren zeventig werd Wisseloord aan de Catharina van Renneslaan ingericht als de eerste volwaardige televisiestudio buiten de toenmalige NOS.

De komst van professionele videocamera’s voor gebruik op locatie luidde de neergang van Cinecentrum in. Eind jaren tachtig verhuisden laboratorium en geluidsafdeling – als eerste – naar Amsterdam. Later verlieten de andere afdelingen de mediastad.

Ondanks heftig verzet van de Stichting Architecten G.B. en A. Salm gingen de villa’s Heuvelhoeve en Corvill – die niet op de monumentenlijst stonden – in september 1988 tegen de vlakte.

Gravestaete
Op het terrein tussen ’s-Gravelandseweg en Steynlaan werd begonnen met de bouw van het ’Gravestaete Office Park’. Toen diverse in het project deelnemende bedrijven zich terugtrokken kwamen de werkzaamheden aan dit het omvangrijke kantorencomplex tot stilstand.

In 1997 besloten de AVRO, KRO en NCRV om op de fundamenten een gezamenlijk studiocomplex te laten bouwen. Dit AKN-complex kwam twee jaar later gereed.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*