Vorige week heeft het adviescollege van de Publieke Omroep advies uitgebracht aan staatssecretaris Uslu van Cultuur en Media. Mijn belangrijkste vraag vooraf was: blijven de ledenomroepen in de toekomst wel bestaan?
Het antwoord van de commissie was volmondig ja. Geen staatsomroep dus, maar ‘externe pluriformiteit’, dat wil zeggen dat alle geluiden uit de samenleving vertegenwoordigd zijn in omroepen die dat geluid ook hoor- en zichtbaar laten zijn in de programma’s. Wel moet het aantal ‘dragende’ omroepen teruggebracht worden van negen naar zes.
Er zal dus gefuseerd moeten worden, maar niet zoals destijds met KRO-NCRV, BNN-VARA en AVRO-TROS. Meer zoals MAX nu ook samenwerkt met WNL: zelfde studio, backoffice enzovoort, maar ieder wel met ons eigen geluid. En één bestuurder, één vertegenwoordiger in alle overleggen, want daar wordt het nu wel erg druk. Ik roep al 18 jaar: er is wel een voordeur voor nieuwe omroepen, maar het publieke stelsel kent geen achterdeur.
En die komt er nu wel. Een Autoriteit Publieke Media gaat dat bepalen. Je moet als omroep onderscheidend zijn, je moet maatschappelijke verankering hebben en voldoende leden. Als je te algemeen bent, als niemand de programma’s die je maakt herkent, dan zou het zomaar kunnen zijn dat die nieuwe autoriteit zegt: u moet het bestel verlaten. Ik hoop dat een nieuw kabinet aan de slag gaat met deze aanbevelingen. Er moet nog heel veel uitgewerkt worden, maar dit is de basis voor een toekomstbestendige, gezonde publieke omroep.
Maar is de jeugd va nu nog wel te paaien om geld in een omroep te steken dmv een lid maatschap?