
De omvorming van de ruim tweehonderdvijfentig lokale omroepen naar tachtig professionele streekomroepen is geslaagd als de lokale nieuwsvoorziening is versterkt en er aan het eind van de rit bij elke raadsvergadering weer een verslaggever van een lokale publieke omroep zit. Het is niet de enige ambitie die Eric Horvath voor zich ziet, maar wel een belangrijk ijkpunt. Sinds mei 2025 is hij directeur van de NLPO, de Nederlandse Lokale Publieke Omroep.
Samen met de RPO (regionale omroep) en de NPO (landelijke omroep) vormt de NLPO de basis van de publieke omroep. ‘Ik ken geen land waar zo’n fijnmazige publieke omroepstructuur bestaat als in Nederland,’ zegt Horvath. De lokale omroepen zitten letterlijk in de haarvaten van de samenleving.
De vorming van streekomroepen is een proces dat bijna is afgerond. Het begon vijftien jaar geleden als een initiatief van lokale omroepbesturen die beseften dat, wegens gebrek aan financiële middelen en onvoldoende professionaliteit, de sector te marginaal zou worden en daarom bij een eerstvolgende stelselwijziging een zachte dood zou sterven. Ook Eric Horvath, zelf eerder verbonden aan DTV – inmiddels omgevormd tot streekomroep voor Oost-Brabant – zag de noodzaak.
‘We waren te klein voor het tafelkleed en te groot voor het servet.’ Bovendien werden de verwachtingen van het publiek groter. Daarom ontstond het plan om het grote aantal lokale omroepen om te vormen tot streekomroepen en de financiering deels te verplaatsen van gemeenten naar het Rijk. Het proces is op dreef, al moet er nog veel gebeuren.’
Al meer dan veertig streekomroepen gerealiseerd
Op dit moment zijn er al meer dan veertig streekomroepen gerealiseerd en is de omslag op andere plekken nog volop in gang. Door de samenvoeging beschikken ze over een groter budget en, mede dankzij steun van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, hebben ze professionele journalisten in dienst die samen met vrijwilligers de lokale nieuwsvoorziening naar een hoger niveau hebben getild.
Zonder slag of stoot is dat niet gegaan. De lokale omroepen werden gerund door vrijwilligers met een stevige voet in de plaatselijke gemeenschappen.
‘Die hebben niet meteen ballonnen en slingers opgehangen en zijn evenmin de polonaise gaan dansen bij het idee dat ze hun vertrouwde club zagen opgaan in een groter geheel.’
Het verzet is goeddeels verdwenen nu de positieve effecten van de samenvoeging meer en meer duidelijk worden, ziet Horvath.
Best practice
Neem bijvoorbeeld de Kop van Noord-Holland. Daar bestond een aantal afzonderlijke omroepen met een begroting van ieder 65.000 euro. De samenwerking begon voorzichtig, als een vrijage tussen egeltjes, maar de verkering werd inniger en uiteindelijk is daar een goed huwelijk uit ontstaan.
‘Samen hebben ze nu één kanaal, waarmee drie gemeenten worden bediend. Ze hebben de gemeenteraden weten te overtuigen van het belang van deze publieke, journalistieke basisvoorziening. Er kwam geld van het Stimuleringsfonds en samen zitten ze nu op een begroting van ruim acht ton. Er werken inmiddels vijf à zes fulltime journalisten die dagelijks bezig zijn met hyperlokale content. Er staat een professionele organisatie die voor de gemeenten veel belangrijker is geworden en die het bereik de afgelopen jaren heeft zien groeien. Money makes the magic: elke streekomroep die aan minimale eisen voldoet, krijgt extra geld.’
Vrijwilligers blijven belangrijk
Het grote belang van vrijwilligers is gebleven. ‘Tegelzetter Henk is toevallig wel degene die op zondagmiddag de sportverslaggeving doet, en lerares maatschappijleer Petra is – bij wijze van spreken – medepresentator van het politieke programma.’ De vrijwilligers zijn van onschatbare waarde, benadrukt Horvath, ook als je alleen kabels wilt sjouwen omdat je dat toevallig leuk vindt.
Een vrijwilliger bij de voetbalclub meldde bij zijn lokale omroep dat er al wekenlang niet gedoucht kon worden wegens een legionellabesmetting. De gemeente deed niets, tot er een cameraploeg langskwam. Zo werkt het. Al die medewerkers samen vormen de oren en ogen van de plaatselijke samenleving.
Lokale omroepen hoeven niet met een microfoon de straat op om via vox populi te horen wat willekeurige voorbijgangers van actuele onderwerpen vinden. Dat wéten ze bij de lokale omroep al. Dat horen ze op familiefeestjes en in de supermarkt. En dat vertaalt zich vanzelf in programma’s.
Met beide benen op de grond
‘Dat mensen elkaar lokaal kennen, zorgt voor meer evenwicht in de berichtgeving. Daardoor kun je gemakkelijker wegen hoe groot iets is. Is iedereen tegen het AZC, of is het een klein deel?’
Dat journalisten en mensen die ze interviewen elkaar van nabij kennen, bepaalt ook mede de zorgvuldigheid van het gesprek en zet een rem op het spannender maken van het nieuws dan gerechtvaardigd is. Horvath: ‘Je komt elkaar altijd weer tegen. Je gaat niet zo gauw iemand interviewen in de hoop dat hij zich pijnlijk verspreekt omdat je daarmee scoort. Je vraagt je eerder af: verduidelijkt deze quote het verhaal, of maak ik het alleen maar smeuïger? Je weet zeker dat het maar één keer lukt om te overdrijven, en daarna nooit meer.’
Die zorgvuldigheid helpt om het echte verhaal te vertellen, en zo schetsen de streekomroepen waarschijnlijk een meer realistisch beeld van de werkelijkheid dan we uit de landelijke media soms gewend zijn. ‘Dat men de journalisten van lokale omroepen vaak persoonlijk kent, draagt bij tot vertrouwen. Dat zorgt voor de verbinding die we landelijk aan het kwijtraken zijn. Dat is de kracht van lokale journalistiek,’ luidt de overtuiging van Eric Horvath.
Samenwerking met de NOS
Uniek in deze fijnmazige Nederlandse publieke mediastructuur is de (deels nog prille) samenwerking tussen de streekomroepen, de regionale omroep en de landelijke omroep, waar de NOS de belangrijkste partner is. Nieuws ontstaat vaak plaatselijk. De lokale omroepen vervullen steeds meer een spilfunctie in de uitwisseling van onderwerpen, nu ze voldoen aan de belangrijke journalistieke randvoorwaarden.
Het is aan beide kanten nog wennen, maar die samenwerking verloopt positief, zowel op technisch gebied als bij het uitwisselen van content.
‘De omroepen leveren onderdelen van items aan elkaar, en zo ontstaan er verhalen die soms ook het regionale en landelijke nieuws halen,’ aldus Eric Horvath.
Hoe houden de omroepen hun eigenheid?
De vele lokale omroepen functioneerden in de oude situatie misschien niet volgens gangbare professionele normen, maar ze hadden wel hun eigen kenmerkende cultuur. De professionalisering brengt nieuwe uitdagingen met zich mee, bijvoorbeeld de verleiding dat het nieuwsaanbod en ook de aanpak gaan lijken op dat wat we van de landelijke media gewend zijn: met gelikte onderwerpen die vaak volgens een vast stramien worden gemaakt.
‘Daar is niks mis mee,’ zegt Horvath, ‘maar het is wél belangrijk dat streekomroepen hun eigen kleur houden. Hun kracht ligt juist in het laten zien wat er in de gemeenten leeft. Neem het carnaval, waar de rest van Nederland niets van begrijpt. Wij in Oost-Brabant snappen dat wel. Daar zit onze eigenheid in.’
Jaar van de waarheid
2028 wordt het jaar van de waarheid. Vanaf dat moment houden de huidige lokale omroepen op te bestaan en krijgen tachtig streekomroepen een nieuwe uitzendvergunning. Dat is een eerste uitkomst.
‘De rails ligt er, de treinen moeten nog gaan rijden. De dienstregeling is dan nog lang niet compleet. Dat kost meer tijd. Vanaf 2028 is voor de streekomroepen uit overheidsbudget bijna dertig miljoen beschikbaar, maar om de continuïteit te garanderen is uiteindelijk naar schatting vijftig miljoen nodig – een goede publieke investering, want,’ zegt Horvath: ‘Lokale journalistiek is even noodzakelijk als water uit de kraan of dat de straatverlichting brandt. Dat is de kern van mijn boodschap.’

Stroopwafels
Het proces van samengaan wordt vanuit de burelen in het pand van Beeld en Geluid in Hilversum ondersteund. Houdt dat niet het risico in van te grote Randstedelijke beïnvloeding?
‘Driekwart van de mensen hier op het bureau komt uit de provincie. Ik voel me niet alleen,’ zegt hij.
Hoewel: afkomstig uit Oss mist hij wel een kleinigheid van de Brabantse gemoedelijkheid op het Mediapark. We zitten tijdens dit interview in een van de vele, nogal uniforme Hilversumse vergaderzaaltjes. ‘Als we in Oss hadden zitten praten, dan zou er iets te knabbelen hebben gestaan,’ zegt hij verontschuldigend. ‘Volgende keer zullen hier stroopwafels staan, of misschien wel worstenbroodjes…,’ belooft hij.
TON VERLIND

Horvath zet zichzelf direct buitenspel met zo’n domme vergelijking.
Absurde vergelijking. Je ziet dat vaker bij figuren wier hoofdtaak eruit bestaat hun subsidiefunctie overeind te houden. In Friesland luistert er geen hond naar regiozenders als Zilt. Brachten ze maar goede programma’s, dan komen de luisteraars ( en sponsoren ) vanzelf. Ze draaien het liever om: eerst miljoenen van belastinggeld, dan kunnen we blijven aanrommelen met tenenkrommende prutsprogramma’s.
Tenzij de schrijver bedoelt dat het subsidiegeld de streekomroepen als water door de handen sijpelt… De raadsverslaggever, welja! Mensen vertrouwen de overheid al niet, laat staan de omroeper die nota bene op kosten van de overheid het overheidsverhaaltje komt vertellen. Koot & Bie: ‘Kan ik nog wat voor u doen, burgemeester!’
De eilandverslaggever van Omroep Zilt die vertrok, op de foto met de burgemeester, die hem een bos bloemen toestopt, ook van belastinggeld. Om je kapot te schamen!