Instituut Beeld en Geluid viert 10-jarig bestaan van iconisch gebouw bescheiden

Interview directeur Jan Müller:

‘Het clownspak van Pipo is net zo belangrijk als een vlog van Enzo Knol’

“Tien jaar is natuurlijk een mooi moment. Dat gaan we zeker met alle medewerkers vieren”, zegt Müller. “Maar ik vind het waardevoller om in 2017 het 20-jarig bestaan van het instituut groots te vieren. Dan zal ook een debat worden gehouden over de betekenis van ons instituut voor de geschiedenis en de duiding van de media.”

De rol van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid is volgens Müller wel veranderd in de afgelopen 20 jaar. “We zijn geen omroeparchief pur sang meer, maar een cultureel-historisch instituut. Naast televisie, radio, foto’s en objecten zijn we ook documentaires, webvideo, websites en games gaan archiveren. We hebben ons ontwikkeld van analoog tot digitaal archief en inmiddels is Beeld en Geluid de weg ingeslagen van media- naar multimedia-archief. Een heel logische stap, als je kijkt naar de huidige gemedialiseerde maatschappij.”

Volgens Müller is het lineaire kijken (ouderwets televisiekijken) in behoorlijk hoog tempo aan het afnemen. “Binnen deze ontwikkeling moeten we, als Beeld en Geluid, kijken wat het audiovisueel erfgoed van de toekomst is. En dat is zeker niet alleen meer radio en televisie.” De directeur van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid noemt als voorbeeld de huidige, succesvolle YouTube tentoonstelling ‘Let’s YouTube’, die nog te zien is tot 9 juli 2017. “Hiermee hebben we de community van de nieuwe makers aan ons verbonden. We laten zien hoe in tien jaar tijd door de enorme groei van YouTube een totaal nieuwe cultuur van mediamakers is ontstaan. YouTube noemt ze ‘influencers’. Zij hebben een enorme invloed en daarom moeten ze serieus worden genomen in de creatieve industrie, maar ook in de journalistiek.”

“We hebben voor het eerst een tentoonstelling ontwikkeld die niet put uit het materiaal dat in onze archieven ligt, maar dat ons door de makers zelf en door verschillende curatoren is aangereikt. De tentoonstelling is geprogrammeerd rond verschillende thema’s, waarbij wij nauw samenwerken met beroemde vloggers in Nederland, op het gebied van gaming, fashion, muziek, journalistiek. Met Enzo Knol, die bijna 1,4 miljoen volgers heeft op YouTube, werken wij ook samen als het gaat om het archiveren van dit soort producties. Zijn vlogs zijn vanuit mediahistorisch oogpunt net zo belangrijk als bijvoorbeeld het clownspak van Pipo, dat te vinden is in ons archief. De toekomst van het audiovisuele erfgoed wordt óók bepaald door wat er op YouTube verschijnt en niet meer alleen door wat er door traditionele omroepen en kanalen wordt uitgezonden. Wij hebben bijvoorbeeld daarom de clip van zangeres Esmée Denters in ons archief opgenomen. Zij was in 2006 de eerste zangeres die door haar clip op YouTube een platencontract kreeg bij Justin Timberlake. Dat was destijds echt iets nieuws, ontstaan door het feit dat het internet en YouTube er waren. En dus iets wat wij als duider van de Nederlandse media willen bewaren voor toekomstige generaties. Net als enkele duizenden andere interessante, leuke, belangrijke webvideo’s die we hebben gearchiveerd en die iets zeggen over de mediaontwikkeling van ons land.”

In 2019 zal in Beeld en Geluid aandacht besteden aan een ander belangrijk thema in de ontwikkeling van de media in Nederland: 100 jaar Radio. Op 6 november 1919 werd door radio- en omroeppionier Hans Idzerda de allereerste publieke radio-uitzending ter wereld verzorgd vanuit een studio in Den Haag. Daarnaast wordt er momenteel hard gewerkt aan de vernieuwing van het mediamuseum, dat na tien jaar wel aan modernisering toe is. Müller: “Niet alleen qua techniek maar vooral qua thematiek. ‘Media bepalen jouw wereldbeeld’, het huidige thema van de media experience, is achterhaald. Inmiddels bepaal jij de media net zo veel als de media jou bepalen. Kijk naar de ontwikkelingen op het gebied van social media, de invloed van de burgers op journalistiek. Allemaal dankzij het feit dat iedereen tegenwoordig over de techniek beschikt om een ‘maker’ te zijn. Dat zal in het nieuwe museum een veel grotere rol gaan spelen, die wederkerigheid tussen mens en media. We hopen eind 2019 het geheel vernieuwde mediamuseum te openen.”

Müller was tot voor kort president van de Internationale Federatie van Televisie Archieven. Hij bekleedt nu een voorzittersrol in Europeana, het grootste digitale cultuurproject in Europa. “Ik durf wel te zeggen dat wij op ons gebied – digitalisering, ontsluiting, toegang en presentatie van digitale collecties en digitale duurzaamheid – koploper in de wereld zijn.” Dat veel mensen in Nederland Beeld en Geluid kennen als museum en ‘iets met omroepen’ vindt Müller geen probleem. “Onze grote uitdaging is het positioneren van een instituut dat als enige in de wereld uit een media-archief, een mediamuseum én kenniscentrum bestaat.” De relatie tussen de omroepen en Beeld en Geluid was volgens Müller toen hij begon nogal afstandelijk. Inmiddels is de samenwerking prima. “We moesten de omroepen vaak zeggen: ‘Wij zijn jullie archief. Maak er gebruik van.’ Ik weet zeker dat veel van de omroephistorie verloren was gegaan wanneer Beeld en Geluid er niet was geweest en ons collectieve geheugen niet was gedigitaliseerd”.

Maar de rol van Beeld en Geluid gaat verder dan de omroep. Volgens Müller is het instituut tegenwoordig een mediaknooppunt voor het Nederlandse digitale erfgoed. “We hebben een verantwoordelijkheid voor het hele audiovisuele erfgoed. Zo staat de back-up van de Koninklijke Bibliotheek bij ons, maar zal ook bijvoorbeeld audiovisueel materiaal van de Tweede Kamer bij ons worden opgeslagen en toegankelijk gemaakt.”

Over Jan Müller
Jan Müller trad 1 april 2009 aan als algemeen directeur van Beeld en Geluid, als opvolger van Edwin van Huis; tegenwoordig directeur van Naturalis in Leiden. Van Huis was ruim 12 jaar directeur van Beeld en Geluid. Bij zijn aantreden noemde Müller in deze krant van 14 januari 2009, het gebouw van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid liefkozend een ‘grote gekleurde bak’. “Zo noem ik het nog steeds”, zegt Müller trots. Hilversummers gaven het gebouw destijds de bijnaam glasbak. “Ik kwam destijds binnen in een prachtig gebouw, met een hele schare trotse medewerkers. Edwin van Huis heeft een prachtige erfenis voor mij achtergelaten. Ik vind het ongekend wat hij heeft gerealiseerd. Het is, na jaren keihard werken, volledig zijn verdienste dat het gebouw er in 2006 is gekomen. Hij verdient een standbeeld op het Media Park.” In interviews voor mijn boek over 100 jaar Hilversum Mediastad, dat in het najaar van 2017 zal verschijnen, zeggen Rudy Stroink (destijds eigenaar van het Media Park) en voormalig mediastaatssecretaris Medy van Laan dat de bouw van het Instituut voor Beeld en Geluid een ‘iconische beslissing’ was. “Ik ben het daarmee helemaal eens. In binnen- en buitenland kent iedereen het gebouw”.

Feiten over het gebouw van Beeld en Geluid:

  • Architecten: Willem Jan Neutelings en Michiel Riedijk
  • Artwork glasgevel: Jaap Drupsteen
  • Omvang: 54m x 54m in het vierkant
  • Hoogte: 42 meter, waarvan 16 meter in de bouwkuip is verzonken. De depots en archieven liggen op de lagen -2 tot en met -5 van het gebouw. Hierin zijn verschillende klimaatzones opgenomen om een juiste conservering van de audiovisuele materialen te waarborgen.
  • Oppervlakte: 8.000 m2
  • Bouwkosten: 60 miljoen Euro

foto Beeld en Geluid gebouw: © Peter Schavemaker

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*