Gunay Uslu: “Het Filmfonds is niet stuurloos”

In het Nederlandse parlement zijn vragen gesteld over het uitblijven van internationaal succes voor Nederlandse speelfilms. De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Uslu, bevestigde dat Nederland in twaalf jaar tijd 487 films produceerde, wat bijna dubbel zoveel is als vergelijkbare Europese landen. Ondanks het hoge aantal, bereiken deze films zelden de hoofdcompetitie van belangrijke filmfestivals of de shortlist voor belangrijke filmprijzen. Als reactie heeft de regering samen met het Filmfonds maatregelen genomen om de situatie te verbeteren. Dit omvat onder meer hogere productiebudgetten voor minder films, stimulering van talentontwikkeling, extra middelen voor scenario-ontwikkeling, en het aanmoedigen van (internationale) coproducties.

De Staatssecretaris erkent dat de resultaten van het onderzoek door Olsberg SPI overeenkomen met de doelstellingen van het Filmfonds, die al bezig is met het implementeren van veranderingen om de kwaliteit en het concurrentievermogen van Nederlandse films te verhogen. Er wordt ook benadrukt dat Nederlandse films nationaal wel succesvol zijn en dat andere filmcategorieën zoals documentaires en animatiefilms niet in het onderzoek zijn meegenomen.
“Nederlandse speelfilms trekken veel bezoekers naar de Nederlandse bioscopen en filmtheaters. Het afgelopen jaar had bijvoorbeeld de door het Filmfonds gesteunde films De Tatta’s (2022) en Soof 3 (2022) respectievelijk bijna 700.000 en 500.000 bioscoopbezoekers.”, aldus Uslu.

Ook benoemde de staatssecretaris enkele titels, die internationaal in de prijzen zijn gevallen. Zo werd de animatiefilm Knor (2022) vorig jaar genomineerd voor beste kinderfilm op het filmfestival Berlijn, won filmmaker Emma Branderhorst dit jaar de Young Director Award op het filmfestival Cannes met haar korte film Ma mère et moi (2023) en was Nederland afgelopen september sterk vertegenwoordigd in de competitie voor immersieve of virtual realityproducties op het filmfestival Venetië. In de afgelopen tien jaar werden bijvoorbeeld 19 Nederlands speelfilms geselecteerd voor het filmfestival van Berlijn; 2 Nederlandse speelfilm voor het filmfestival van Cannes; 2 Nederlandse speelfilms voor het filmfestival in Venetië; en 2 Nederlandse speelfilms voor het Sundance filmfestival.

De Staatssecretaris verdedigt de publieke financiering als essentieel voor de filmproductie en benadrukt het belang van Nederlandse verhalen en de rol van film bij het begrijpen van onze wereld. Er wordt verwacht dat de resultaten van een strenger selectiebeleid in de komende jaren zichtbaar zullen zijn.

De Nederlandse regering ziet ook de noodzaak voor meer transparantie en openheid in de toekenning van subsidies door het Filmfonds en stimuleert samenwerking en cofinanciering binnen de filmsector voor kwalitatief hoogwaardigere producties. Het Filmfonds wordt opgedragen zich te richten op het versterken van de internationale marktpotentie van Nederlandse producties en de samenwerking met de filmsector om de kwaliteit van Nederlandse films te verbeteren..

Volgens Uslu is het Filmfonds niet stuurloos.
Uslu: “Het Filmfonds heeft de afgelopen tijd te maken gehad met een aantal wisselingen in het bestuur. Ik kan me voorstellen dat dit tot zorgen in de sector heeft geleid. Het Filmfonds is echter niet stuurloos. De huidige directeur-bestuurder Sandra den Hamer heeft de opdracht gekregen om, te midden van het snel bewegende speelveld, zich de komende periode te richten op het bestendigen van de reeds ingezette artistiek-inhoudelijke koers van het Filmfonds, de samenwerking met de sector en de voorbereidingen op het nieuwe beleidsplan. Daarin zal de ingezette focus op het versterken van de kwaliteit en zichtbaarheid van de Nederlandse onafhankelijke film worden voorgezet.’

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*