De geschiedenis van Spreekbuis

Vakmediaplatform Spreekbuis bestaat 50 jaar. De wortels van het ‘omroepbrede interne vakmedium’ reiken echter terug tot 1946. 

De oudste voorloper van Spreek’buis is direct een omroepbreed blad. Op 20 april 1946 ziet het eerste nummer van De Omroeper het licht. ‘Officieel orgaan van de Radio-Sportvereeniging’ luidt de ondertitel van het tijdschrift, dat vanaf dat moment eens in de twee weken zal verschijnen. Die Radio-Sportvereeniging heeft dan al een nieuwe naam, waaronder de personeelsclub bij veel omroepmensen beter bekend is geworden: de Omroep Sport- en Ontspanningsvereeniging, O. S. O. (later, zonder puntjes, OSO geheten).

De kern van de redactie van De Omroeper wordt gevormd door een tandem die lange tijd zijn werk zou blijven doen, Th. Brouns en R. Wubbe. Die laatste schrijft, als voorzitter van de O. S. O., in de eerste uitgave met elan: ‘Het doel van dit blad zal U duidelijk zijn!’ De eerste jaargangen zijn inderdaad eenvoudig te duiden: De Omroeper biedt clubnieuws van de diverse onderdelen van de O. S. O. Over het verdere wel en wee van de publieke omroepen en hun medewerkers komen we in die tijd niets te weten. Maar soms kun je een glimp opvangen van de omroepwereld in die periode, en dan blijken de overeenkomsten met het heden voor het oprapen te liggen. Neem bijvoorbeeld de goedmoedige verzuchting van O. S. O.-voorzitter Wubbe in het eerste nummer, die de eeuwige verdeeldheid in Hilversum illustreert. ‘Diverse clubbestuurders hebben gedurende de afgelopen maanden critiek laten horen. Critiek, die soms de vorm aannam van een verwijt. Maar die gelukkig ook dikwijls bedoeld was als goede raad.’ Je vraagt je met lichte verbazing af of men in omroepland, nog geen jaar na het einde van de Tweede Oorlog, niet iets anders te doen had dan krakelen over het eigen clubblaadje. Maar herkenbaar is het wel.

Dat geldt ook voor een andere opmerking in dat eerste nummer, waarin Brouns uiteenzet wat De Omroeper wil zijn: ‘de getrouwe en goedwillende boodschapper van alles, wat er in de kleine maar bontgeschakeerde gemeenschap van onze vereeniging leeft en tot uiting komt’. Het blijft, eigenlijk tot het laatste nummer van de papieren versie Spreek’buis aan toe (2013), een aardige samenvatting van het eigen medium.

Lief en leed

De eerste stappen van het O. S. O.-blad zijn voorzichtig. Nummers van maximaal 12 pagina’s, aanvankelijk zonder enige illustratie, met onschuldig clubnieuws. Opmerkelijk detail: tot en met 1968 wordt het blad mede gefinancierd uit de opbrengst van commerciële advertenties. Bladerend in oude jaargangen vallen vooral de vele middenstanders op, die hun bedrijven aanprijzen. De redactie deed er destijds niet geheimzinnig over: al in het eerste nummer van De Omroeper wordt de lezers gevraagd om acquisitie te doen onder bekende winkeliers in Hilversum en omgeving. Op onder meer 5 november 1946 plaatst de redactie zelfs een rechtstreekse oproep aan de lezers om toch vooral hun spullen te kopen bij de adverteerders. ‘Het is een verstandig besluit!’, wordt ze ongegeneerd onder de neus gewreven. 

Heel langzaamaan verandert het blad een beetje in die eerste jaren. De redactie begint gebruik te maken van foto’s en andere illustraties en er verschijnen artikelen die niet over de O. S. O.-clubs gaan. De tijdgeest van woningnood en Koude Oorlog is goed terug te vinden in de kolommen. Op 10 september 1955 bijvoorbeeld krijgen de lezers een uitvoerig artikel, overgenomen uit het tijdschrift Goed Wonen, over moderne woninginrichting. In hetzelfde nummer staat een beschouwing over de wapenwedloop en de gevaren van een atoomoorlog. 

In het blad is ook ruimte voor het dagelijkse lief en leed van de omroepmensen. In memoriams, aankondigingen van geboorten en huwelijken, afscheid nemen van pensioengerechtigden, het hoort er allemaal bij. Maar, uitgezonderd verhalen over (omroep)techniek, over de professionele kant van het bestaan van de medewerkers komen we nauwelijks iets te weten.

Dat verandert in wezen pas in 1961, met de komst van Intercom. Dit ‘maandblad voor radio- en televisiepersoneel’ heeft een totaal andere focus en uitstraling dan De Omroeper, dat naast Intercom blijft bestaan. In Intercom gaat het vooral om het werk van het omroeppersoneel. 

Spreek’buis

Intercom en De Omroeper fuseren uiteindelijk in 1969 tot Intercom De Omroeper, de directe voorloper van Spreek’buis. Dit blad verschijnt weer tweewekelijks, bevat geen commerciële advertenties en combineert simpelweg de inhoud van de twee samengevoegde bladen. Voor het eerst is er daarmee een personeelsorgaan, dat zowel de professionele kant als de recreatieve zijde van het omroepbestaan belicht.

Al snel wordt duidelijk dat de vakinhoudelijke artikelen zwaarder gaan wegen. Dat wordt bevestigd met het aantreden, in juli 1969, van de nieuwe hoofdredacteur Frits Bom. In 1970 lanceert hij een geheel vernieuwd blad, met als titel Spreek’Buis. Niet alleen de inhoud verandert, ook de vorm wijkt af van de voorgangers. Spreek’Buis (dan nog gespeld met een hoofdletter B) komt uit op een smal, liggend formaat en de vormgeving is ook verder aangepast aan de jaren ’70. 

Die modernisering was hoog tijd. Wie Intercom De Omroeper uit 1969 bekijkt, ziet een blad met een ‘look and feel’ die in de jaren ’50 misschien modern was, maar niet meer paste in een tijd van Provo en flower power.

De inhoud is onder leiding van Bom veel journalistieker te noemen dan voorheen. Interviews met omroepbazen zijn misschien nog niet zo kritisch van toon als later tijdens het bewind van hoofdredacteur Rob Vredeling, maar van slaafs doorgeven van de boodschap van boven is geen sprake. Het blad wordt bovendien veelzijdiger, er is geen aspect meer van het omroepwerk dat buiten beschouwing blijft. 

Natuurlijk blijven er ook zaken hetzelfde als vroeger; zo blijft er aandacht voor jubilea en andere persoonlijke wederwaardigheden, en kan iedereen middels een kleine advertentie z’n fiets, Alpen Kreuzer of 2-zitsbank te koop aanbieden. Uit de lezersonderzoeken die de laatste redactie van het blad heeft laten doen, bleek overigens keer op keer dat de pagina met deze kleine annonces het best gelezen deel van Spreek’buis was. 

Doek

Spreek’buis ontwikkelde zich door de jaren heen van een clubblad tot een personeelsorgaan en is ten slotte steeds meer een vakmedium geworden. Sinds 1970 is het blad herhaaldelijk aan de eisen van de tijd aangepast. Maar in wezen zou de formule weinig meer veranderen: nieuws, human interest, vakinhoudelijke achtergronden, de omroeppolitiek, onderlinge discussies en –steeds minder- OSO-berichten (tot de opheffing van het hoofdbestuur van de OSO in 2010). In 2002, toen het blad kortstondig een nieuw formaat had, kreeg Spreek’buis er een website bij, die enkele jaren later nog een keer zou worden vernieuwd, en vanaf nummer 1000 (17 juni 2011) werden de nieuwsberichten op de website ook via Twitter verspreid.

De bezuinigingsrondes in de omroep lieten diepe sporen na. Het blad verloor pagina’s en verscheen minder vaak, om de kosten te drukken. Pensioenfonds PNO Media trok zich terug uit de financiering en de redactie werd ingekrompen. In augustus 2012 nam de raad van bestuur van de NPO het besluit met de uitgave te stoppen. Spreek’buis behoorde niet tot de prioriteiten van de NPO, en er lag een forse bezuinigingsopdracht van de regering. Een poging om het blad een doorstart te laten maken met een externe partner mislukte doordat de financiering niet rond kwam, het doek viel definitief.

Daarmee leek (nadat de OSO al eerder was verdwenen) een einde gekomen aan een geschiedenis van 67 jaar, hoewel de behoefte aan onderlinge, interne communicatie tussen omroepmedewerkers niet minder is geworden. De aankondiging van het einde van het vakmedium heeft veel steunbetuigingen vanaf de werkvloer losgemaakt. 

Spreek’buis schreef in haar laatste printeditie (maart 2013): “De tijd zal leren of de roep om een eigen communicatieplatform alsnog bij de omroepleiding gehoor vindt. Gegeven de druk op het publieke bestel, de noodzaak om structurele veranderingen door te voeren en de gevolgen van een en ander voor de medewerkers zou versterking van de interne communicatie voor de hand liggen. Omroep is immers ‘people business’.”

In september 2014 maakte Spreek’buis onder het Hilversumse mediabedrijf Tens Media als digitale versie een doorstart met dank aan diverse omroepen en mediabedrijven. De focus ligt niet meer alleen op de publieke omroep, maar broadcast-media breed. Binnen vijf jaar is Spreekbuis uitgegroeid tot hét toonaangevende vakplatform voor de mediaprofessional. Naast de actueel nieuws en achtergrondinformatie via het online platform, biedt Spreekbuis.nl ook handvaten voor de mediaprofessional van nu door middel van actuele onderzoekscijfers, podcasts, video-interviews, een radiostream en (netwerk)events. Het Vakmediaplatform wil hiermee een baken zijn in het snel veranderende medialandschap.

Tekst: Bas Nieuwenhuijsen 
Actualiteitsaanpassing: Richard Otto

1 Comment

  1. De laatste SB in print was die van 1 maart 2013. Dat was nummer 1029.
    Het einde van een tijdperk. Het hoorde bij de PO net als de benzinebonnetjes waarmee je goedkoop kon tanken bij de pomp op de s’Gravenlandse weg.

    Dat waren nog eens tijden……….

    Inmiddels is de print editie een “collectors item” en schenk ‘em binnenkort aan Richard Otto, de huidige “chef” van SB.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*