De creatieve explosie van de VPRO

Wie kent ze niet: Dag Meneer de Koekepeer, Keepvogel en Verhalen van de Boze Heks? De VPRO heeft ons de meest vernieuwende, creatieve en knotsgekke jeugdprogramma’s gebracht. Maar tussen eind jaren ’60 en 1984 maakte de VPRO niet eens jeugdprogramma’s. Hoe is die omslag gekomen? En waarom was er ineens zoveel vrijheid bij de VPRO?

De VPRO was in de begintijd van televisie een kleine, protestantse omroep met een D-status vanwege het geringe aantal leden. De KRO, NCRV, VARA en AVRO daarentegen hadden een A-status, wat betekende dat de VPRO minder zendtijd kreeg; en dus weinig zendtijd had voor jeugdprogramma’s. Hier kwam verandering in toen eind jaren zestig ineens een aantal progressieven van de flowerpowerbeweging in de top van de omroep kwam. Deze revolutie binnen de VPRO zorgde ervoor dat de christelijke basis in korte tijd verdween. De VPRO werd een eigenzinnige, progressieve omroep. Het ledental steeg en in 1984 ontving de VPRO een B-status, waardoor de omroep veel meer zendtijd kreeg. Eindelijk was er de mogelijkheid om jeugdprogramma’s te maken. Burny Bos, die al vele jeugdprogramma’s had gemaakt bij de AVRO, sprong in dat gat. Hij verzon met Trudy van Keulen het ‘kinderblok’: een format waarbij verschillende onderdelen samen als één programma werden vertoond. Dat blok kreeg eerst de naam Huishouden van Jan Steen (1984-1985), toen Bij Nieuwegein Rechtsaf (1985-1991) en uiteindelijk het welbekende Villa Achterwerk (1992-heden).

Explosie van creativiteit
Vanaf 1984 is er bij de VPRO een explosie van creativiteit te zien die de Nederlandse televisie nog nooit had gekend, zowel qua verhalen als vormgeving. Zo wordt in 1986 het programma Hoe weeg je een olifant? gemaakt, waarin kinderen wordt gevraagd om vraagstukken op te lossen zoals de vraag in de titel. De kindertekeningen die worden ingestuurd, worden geanimeerd door Arie Teunissen, in de stijl van de kindertekening. Een ander verrassend programma is Marre, een serie over een eigenzinnig meisje, al even eigenzinnig geanimeerd met fotocollages door Beatrijs Hulskes. In 1989 start Toren van Pizza’s, waarin Erik van Schaaik en Marcus Vlaar en Hans Wessels geanimeerde items mogen maken. Het karakter ‘Purno’ doet hier zijn intrede, bekend van de provocatieve serie Purno de Purno die begin jaren ’90 werd gemaakt. Niks leek te gek bij de VPRO, en die lijn werd in de jaren negentig doorgezet, met talloze eigenzinnige programma’s, waaronder De Freules (1990) en Madelief (1994), en geanimeerde programma’s als Dag Meneer de Koekepeer (1991), Teckel Titus (1995), Kleine Jan (1993) en Dat heeft ik weer (1994).

Opvallend is dat al deze programma’s een heel sterke eigen signatuur hebben. Zo is Teckel Titus, van Gouden Kalf winnaar Erik van Schaaik (voor Under The Apple Tree in 2015), een soort opera in een decor met getekende figuurtjes. Kleine Jan is een bibberige computeranimatie van Wouter van Reek, bekend van Keepvogel, over een onhandige stalknecht die ridder wil worden. En Dat heeft ik weer is een uiterst inventieve animatie van Jola Hesselberth over een meisje met dyslexie, geanimeerd in stop motion door allerlei kleine objecten op dagboekbladzijden te arrangeren, van snoepjes en muntjes tot knopen en stukjes touw. Ik sprak deze drie makers, en vroeg ze waarom er zoveel mogelijk was bij de VPRO.

Jonge makers die graag willen
Alle drie de animators voelden zich enorm vrij om te maken voor de VPRO wat ze maar wilden. Er werd wel gepitcht, maar Wouter van Reek geeft aan dat goede kwaliteit, originaliteit en eigenzinnigheid het enige was dat telde. Erik van Schaaik voegt toe: “Op wat uitzonderingen na heb ik verder altijd gevoeld dat je lekker creatief kon zijn, zonder op de hurken te gaan voor de kijkbuiskindertjes. (…) Je kon heel ver gaan. Teckel Titus komt bijvoorbeeld in de rosse buurt terecht, tussen rondborstige poezen, en in een andere aflevering werd hij op bloederige wijze door een plastisch chirurg onder handen genomen. Ik betwijfel of ik dat nu nog zou doen, maar ik voel in mijn hart dat het eigenlijk heel goed is. Het zorgt voor enorme dynamiek in je programma’s, grote contrasten. Zoals het leven is, idealiter, kindertjes!” Op de vraag waarom ze zo vrij konden zijn, zegt Wouter van Reek: “De mensen die de beslissingen namen waren inhoudelijk gericht – geen management types. Het waren mensen die oog hadden voor wat nieuw en verrassend is. (…) De focus van de Villa was op het maken van iets leuks en goeds, niet op het najagen van kijkcijfers.” Erik van Schaaik en Jola Hesselberth benadrukken dat het een andere tijd was. Erik geeft bijvoorbeeld aan dat jonge makers frisse ideeën hebben, graag willen en goedkoop zijn: “daarom kan je goedkoop experimenteren met zeer bevlogen mensen”.

Interessant is dat zowel Wouter van Reek als Erik van Schaaik Anna van der Staak noemen als contactpersoon bij de VPRO. Van der Staak begon in 1990 als redacteur voor Dag Meneer de Koekepeer (1991-1993), ook een programma met verschillende items. Ze was steeds op zoek naar jonge, creatieve makers, en zowel Wouter als Erik kregen de kans om vers van de kunstacademie programma’s te maken. Zo maakte Erik van Schaaik het item Jeroentje voor Dag meneer de Koekepeer (1991). Anna van der Staak was eindredacteur van VPRO-jeugd van 2006 tot 2017. Bij haar afscheid zei ze over de VPRO: “Burny Bos heeft de afdeling Jeugd bij de VPRO opgezet als een anarchistische plek waar alles kon. Zijn opvolger Daniëlle Lunenborg en daarna ik hebben die traditie voortgezet”. Dat er zoveel kon, lijkt dus aan Burny Bos te danken. En inderdaad blijkt Burny Bos in elk interview een groot voorvechter voor kwalitatieve kindertelevisie, waarbij hij geen blad voor de mond neemt. Zo zegt hij eens in Trouw: “Kinderen kijken gemiddeld twee uur per dag tv. Dat betekent dat ze voor 90 procent kijken naar de rommel op de commerciële omroepen.”

Komen die hoogtijdagen nog terug?
De drie animators zijn het erover eens dat er nu niet zoveel meer kan als eind jaren tachtig, begin jaren negentig. Het is meer op kijkcijfers gericht, programma’s moeten er strakker uitzien, en makers zijn veeleisender. Erik van Schaaik: “Tegenwoordig is er een enorme hoeveelheid jonge makers met een gedegen animatie- of filmopleiding (…) en die willen graag geld zien voor hun kunsten.” Jola Hesselberth zegt dat het destijds meer geven en nemen was. Anna van der Staak legt uit: “In 2005 werd Zapp opgericht, het jeugdblok van de NPO. “Tot die tijd was VPRO Jeugd een heel grote afdeling met een eigen budget”, vertelt Van der Staak. “We hadden volledige zeggenschap over de inhoud. Nu beslist de netmanager van de NPO uiteindelijk of een programma gemaakt mag worden. Als we onze motivatie goed kunnen uitleggen, lukt het gelukkig meestal wel om onze programma’s erdoorheen te krijgen.”

“De animators voelden zich enorm vrij om te maken voor de VPRO wat ze maar wilden”

De vrijheid die de VPRO destijds had lijkt dus toch wel verleden tijd. Maar Jola Hesselberth is hoopvol: “Ik zie het in hele jonge mensen weer, een vuurvlammetje”. Ook Anna van der Staak valt het op: zij ziet een nieuwe generatie makers, die is opgegroeid met Villa Achterwerk, nu aankloppen bij de VPRO. Maar het lijkt erop dat die sfeer van vrijheid en creativiteit vooral wordt overgenomen door het internet: veel jonge mensen gebruiken nu bijvoorbeeld YouTube om hun creatieve werelden tot leven te laten komen. De opvolgster van Anna van der Staak, Astrid Bussink, zal zich dan ook meer op nieuwe media gaan richten. Maar wat het internet ook zal brengen, het is duidelijk dat die vrijheid van de VPRO uit de jaren tachtig en negentig niet verleden tijd is: een nieuwe generatie neemt het stokje over, en ik kan niet wachten om te zien wat daaruit voortkomt.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*