
Sommige verhalen bij de radio blijven verborgen voor de luisteraar, soms maar beter, soms ook jammer ter lering ende, vooral, vermaak. Het zijn de verhalen van programmamakers en technici die zich achter de kuchknop afspelen in de studio en op locatie. Elke maand een nieuw bericht van achter die knop, mogelijk door de tijd niet meer geheel accuraat, licht aangesterkt of afgezwakt.
‘Even opletten want morgen komt Foppe langs!’ Een waarschuwing van een VPRO-radiomedewerker aan collega’s in Villa 65 aan de ’s Gravelandseweg te Hilversum. We gaan terug in de tijd naar de jaren ’80. Tegenwoordig komen alle uitzendingen van de radiozenders van de NPO vanuit het Radiohuis op het Mediapark, maar destijds was dat anders. Uitzendingen van de publieke radiozenders kwamen uit diverse omroeppanden verspreid over Hilversum. Het NCRV-gebouw aan de Bergweg 10 (volgens Dik Voormekaar was het adres van de NCRV: “Schuttersweg 8 tot 10, kan ook negen wezen”), de KRO-studio’s aan de Emmastraat, de VARA huisde nog aan de Heuvellaan en het AVRO-gebouw stond aan de ’s Gravelandseweg. De overige omroepen waaronder de TROS, EO en NOS konden terecht in het Muziekpaviljoen op het Omroepkwartier, tegenwoordig Mediapark geheten. Alle techniek van de radiostudio’s was in handen van het Facilitair Bedrijf van de NOS, een hiërarchisch ingerichte onderneming. In elk studiogebouw was er een studiochef, meestal net in het pak gestoken en voorzien van bijpassende stropdas. De studio’s in Villa 65 van de VPRO waren, net als de omroep zelf, een beetje een buitenbeentje. Dat gebouw was te klein om daar een aparte studiochef te stationeren, het beheer en toezicht werd ondergebracht bij de chef van de NCRV. Niet echt logisch, de AVRO-studio bevond zich aan de andere kant van de weg, maar ongetwijfeld was er voor deze indeling een logische verklaring (die hebben we niet kunnen achterhalen). De studiochef van de NCRV, Siem Vonk, had meer binding met de programma’s van de NCRV dan met die van de VPRO. Hij kwam dan ook zelden in de beroemde Villa. Maar af en toe moest hij daar toch even poolshoogte nemen om zijn status te laten gelden. Wie is dan Foppe? Dat was een van de typetjes van van Kooten en de Bie. En de gelijkenis tussen Foppe en Siem was groot, zeer groot. De komst van Foppe werd bij de VPRO intern onder alle betrokkenen gedeeld: even opletten, niet alles wat er in dit gebouw gebeurt zou Siem ter goedkeuring kunnen afvinken.Een studiochef had diverse taken. In alle studio’s was deapparatuur, van microfoons tot asbakken, voorzien van een kleurcode. Drie kleine gekleurde plakkertjes die volgens een bepaalde code het betreffende onderdeel aan de juiste studioruimte konden koppelen. Elke week werd er een assistent-technicus ingedeeld in een van de studiogebouwen met als taak te inventariseren. Aan de hand van uitgebreide lijsten, uitgereikt door de betreffende studiochef, diende een technische ruimte gecontroleerd te worden. Is alles compleet? Is er een plopbol toe aan vervanging? Zijn alle grijze kabels (bijna alles in een studio was destijds sfeervol grijs) netjes opgerold en op lengte opgehangen? Kortom, een verantwoordelijke taak. De studiochef drong erop aan alles grondig te checken, nog vorige week had hij een asbak uit studio 1 aangetroffen in studio 2! Dat kon hij afleiden aan de gekleurde plakkertjes die erop zaten.
Een andere belangrijke taak van de studiochef was controleren of technici in de ECK (Eind Controle Kamer) niet te hard of te zacht schoven, oftewel, op de meters letten en zo nodig het niveau van de uitzending bijregelen. Daarvoor stond in elke ECK een zgn. schrijver, de Helcoscriptor HE16, wie kent ‘m niet. Een apparaat waarin een rolletje draaide, met een naald werd op dat rolletje geschreven hoe hard er gemoduleerd werd.
De studiochef haalde ’s ochtends die rolletjes op en ging die nauwkeurig bestuderen. Stel, je hebt te hard uitgezonden, kon dat kwaad? Ammenooitniet. Hoewel de Optimod nog niet zijn intrede had gedaan in de ECK’s (behalve in die van Hilversum 3, daarover in een latere Kuchknop meer, want dit jaar bestaat de Optimod 50 jaar. Van harte nog!) werd het uitgaande signaal in de audioklauw gehouden door de EMT-266zendlijnbegrenzer*. Dat was een analoog/digitale ho-houder waardoor met geen mogelijkheid het niveau van het audiosignaal richting de PTT te overschrijden was. Maar te zacht uitzenden was ook niet goed.
Voormalig programmatechnicus Martin Schuurmans weet nog:
“Ik ben in ’74 begonnen als assistent-technicus bij de NOS. Na enkele jaren kreeg ik vervolgcursus voor technicus op Santbergen, het opleidingsinstituut van de omroep. Als je dan begint als technicus moet je eerst simpele programma’s opnemen en monteren, de wekelijkse dominees en zo. En uiteraard, wat iedereen moest doen, dienstjes in de ECK’s. Het bedrijf was destijds zeer hiërarchisch ingericht. Managers bestonden nog niet, wel chefs, heel veel chefs. Op een bepaald moment werd ik aan het begin van mijn dienst aangesproken door een studiochef. Ik zou niet meer weten of dat in de AVRO is geweest of in de NCRV. Die man riep: ‘Meneer Schuurmans? Komt u straks even bij mij langs?’ De cultuur bij de radio was wel zo dat iedereen elkaar met de voornaam aansprak, dus als een studiochef ineens ‘meneer’ tegen je ging zeggen, was er iets aan de hand. Ik na mijn dienst naar het kantoor van die studiochef en die begon, ‘ja meneer Schuurmans…, ik zie op het rolletje uit de ECK-schrijver dat u vorige week ruim anderhalve minuut te zacht heeft uitgestuurd. Heeft u daar een verklaring voor? Zou u daar de volgende keer iets zorgvuldiger op kunnen letten?’ Dus het verzoek of ik volgende keer netjes op 100% zou willen moduleren. Het ging natuurlijk helemaal nergens over, geen enkele luisteraar zal thuis gemerkt hebben dat het programma iets zachter was. Maar ja, zo’n studiochef moest zich natuurlijk af en toe even laten gelden.”
* Voor de technisch geïnteresseerden: de EMT 266 Transienten Limiter heeft een inregeltijd van nul seconden. Da’s eigenlijk technisch onmogelijk, maar uniek aan dit apparaat is dat het geen overshoot heeft zoals een gewone limiter. Er is immers een korte tijd nodig om het signaal te begrenzen. De EMT heeft een niet waar te nemen vertragingstijd van 380 microseconden. In die tijdsspanne wordt het signaal opgehouden en brengt de ingebouwde automatische verzwakker het signaal terug naar het maximaal ingesteld niveau. (Dit is een samenvatting uit het boekwerk: Transport Geluid uit juni 1983 geschreven door Leen Schaap, een uitgave van NOS Afdeling Opleidingen).
Op de foto: Een schrijver uit een voormalige NOS-ECK. Rechtsonder op het apparaat duidelijk zichtbaar de drie gekleurde plakkertjes, v.l.n.r.: blauw, zwart, bruin. Daarmeewerd aangegeven in welke ruimte dit apparaat thuishoorde.Deze Helcoscriptor HE16 is te vinden in de kelder van Beeld & Geluid.
Volgende maand een nieuwe Kuchknop. Dan het verhaal achter de techniek bij de allereerste 2 Meter Sessie in mei 1987, opgenomen in een ‘uitstekende’ studio van het VARA-gebouw aan de Heuvellaan 33.

Op de schrijver zat/zit een knopje waarmee je een test signaaltje naar de amplitude meter stuurt. Er komt dus op het rolletje een mooie vertikale streep, alsof er gemoduleerd is. Niet te horen in de uitzending, maar wel alsof er een “piek” is geweest. Dus wat deden af en toe wat “slimme” technici: paar keer op die knop drukken en de studio chef had niks te klagen…. ( Was in de NCRV (en VPRO) niet Boris vd B. de studio chef, of was dat eerder/later?)
Hoi Sybrand,
Geweldig zulke verhalen, heerlijk om te lezen!! Zelf 22 jaar programmatechnicus bij Radio Rijnmond geweest, de inbeelding van jou verhalen maakt het nog leuker.
Gr. Peter
👍
Schitterend verhaal inderdaad.
Ik dacht dat die vertragingslijn ook in de Optimod zat.
In elke Kleuren TV vroeger zat zo, n vertragingslijn waarbij het kleursignaal precies een beeldlijn vertraagd werd.
Boris van de Blonk was studiochef van NCRV en VPRO voor Siem Vonk. Boris was zijn bijnaam, hij heette Pieter van de Blonk.
Men noemde hem Boris omdat hij blijkbaar gelijkenis vertoonde met Boris Karlof, acteur in de Frankenstein film(s)
Met een aantal collega’s waren we in die tijd al vrij vroeg in het Avro pand, waarschijnlijk voor het Avro-radiojournaal. Daar was een studiochef, we noemen hem Nol, die een nogal pregnant geurende aftershave gebruikte. In iedere rk (registratiekamer) en ck (controlekamer) lag een dagrapportenboek. Daarin schreven we de werktijden en bijzonderheden, zoals de bandnummers van de gedane opname. De studiochef haalde meestal meteen nadat hij ’s morgens binnenkwam die rapporten op. Bij Nol gingen wij ons niet afvragen of hij nog langs zou komen of al was geweest. Als wij de rk, ck of eck betraden konden wij zeggen, ‘Nol is al geweest’
Vandaar zijn bijnaam: MethaNol. 🙂 Hij had nog een bijnaam, maar die zal ik hier niet hardop noemen…..