Eind vorig jaar bracht Klaas Salverda het boek ‘Testament van de pers’ uit. Het boek bestaat uit meer dan duizend journalistieke fragmenten uit Nederlandse kranten van tussen 1975 en 2015. ‘Testament van de pers’ is een ode aan de schrijvende journalistiek. Spreekbuis.nl interviewde Salverda over de toekomst van dit vakmanschap.
Kranten en televisie gaven jarenlang doel en richting aan. Net als de school van vroeger. Of de kerk, de bond en de partij. De nieuwe politieke partij DENK had het onlangs over de media als ‘vierde macht’ en ook andere populistische partijen zoals PVV zijn kritisch. Bestaat deze vierde macht?
Dat wordt ook wel gezegd van de bureaucratie, dus de invloed van ambtenaren. En er zijn ook al jaren andere organisaties die zich dichtbij de macht doen gelden: lobbyisten, consultants en geprofessionaliseerde belangengroepen. Voeg daarbij de enorme versplintering in het medialandschap en de opkomst van lolbroekjournalistiek: dan mag duidelijk zijn dat de macht die de intermediairs van vroeger wordt toegedicht, in ieder geval tanende is.
Bijzonder trouwens dat je twee partijen noemt die rechtstreeks, dus zonder tussenkomst van journalisten, communiceren. In mijn boek vertelt voormalig RTL-verslaggever Jos Heijmans hoe Geert Wilders tijdens een partijbijeenkomst tekeerging tegen het Nederlandse journaille, wijzend naar het persvak met de woorden: “Daar zitten ze.” Terwijl je daar je werk zit te doen! Het lijkt meer op ‘mediabashing’ waar kennelijk partijstrategie achter zit. Wat overigens niet wegneemt dat wij ons steeds opnieuw mogen en zelfs moeten realiseren dat het wezen van de journalistiek ligt in het vertellen wat er in de wereld aan de hand is. Ik citeer even Herman van Run toen de Nederlandse Vereniging van Journalisten haar eeuwfeest vierde…
“Er blijven steeds minder echte lezers over. Iets soortgelijks zie je rond traditionele televisie.”
Door de opkomst van internet is er ook een jungle ontstaan van nieuwsplatformen. Vroeger hadden we alleen de kranten, een handvol tv-zenders en wat opiniemagazines. Social Media is tegenwoordig een belangrijk medium waarmee mensen hun opinie vormen. Afgelopen tijd is er veel te doen geweest over ‘Fake News’. Je geeft op je website aan dat de samenleving er niet overzichtelijker op is geworden en social media niet goed als richtingaanwijzer kan fungeren, maar vooral een illustratie is van de chaos. Wat moet er volgens jou gebeuren dat het publiek in de toekomst op ordentelijke wijze haar mening kan vormen?
Kranten hebben hun langste tijd gehad. Voor wie hardnekkig het tegendeel wil blijven zien: die wens ik nog vele rollen papier toe. Maar door hun dalende oplagen bereiken zij niet meer de letterlijk en figuurlijk kritische massa. Er blijven steeds minder echte lezers over. Iets soortgelijks zie je rond traditionele televisie die nog denkt te kunnen uitmaken wanneer jij voor de buis hoort te zitten.
Je stelt wel een kernvraag: Wie neemt bij het afscheid van de dode-bomen-media de rol van richtingaanwijzer over? Daar heb ik geen antwoord op. Ik begrijp alleen wel waarom veel burgers bang en bezorgd zijn en vol vragen zitten. Je voelt de verwarring. Op een of andere manier zijn we de draad kwijt. We hebben zelfs de hele kluwen weggegooid. Als media geen geloofwaardige rol meer vervullen en hun traditionele rol raakt uitgespeeld, is dat geen vraagstuk meer voor huize Villamedia, maar ligt er een levensgroot samenlevingsvraagstuk voor. Want we zullen toch op enigerlei wijze verder moeten met elkaar. Dan kom je eerder in de sfeer van een geschreven of ongeschreven sociaal contract, met laten we zeggen basale samenlevingsafspraken.
Op de site Testamentvanderpers.nl geef je aan dat je het oude ambacht van de journalistiek een fantastisch mooi vak vindt. In hoeverre is dit oude ambacht aan het verdwijnen?
Voormalig minister Hans Hillen, ooit begonnen als journalist, gaf in reactie op mijn boek aan dat het ambacht zich heeft gesplitst in twee richtingen, die beide nergens eindigen: die van de emotie en die van het geklets in panels en in columns. Ambachtelijke journalistiek lijkt bijna onzichtbaar geworden. We hebben geen tijd meer om dingen heel precies uit te zoeken. Om bijvoorbeeld raads- en commissievergaderingen te bezoeken. Hoeveel journalisten lopen nog in Den Haag rond voor wie het om de inhoud gaat?
In het boek schrijf je: ‘Veel sterker dan ik me van tevoren realiseerde is dit boek een schreeuw om beschaving geworden’ Daarom is mijn boek een ode aan die kwaliteitsjournalistiek. En daarom ben ik bezorgd.’ Waar wordt volgens jou nu nog echte kwaliteitsjournalistiek bedreven?
Gelukkig leven er nog aardig wat van de zeshonderd collega’s die ik de revue laat passeren! Hun forum wordt echter steeds dunner. Sinds de eeuwwisseling zijn ze de helft van hun abonnees kwijtgeraakt. Je kunt dus letterlijk uittekenen hoe het tot 2032 verder gaat. Piet Bakker heeft dat heel precies gedaan. En Piet kan het weten want hij is lector Massamedia en Digitalisering op het vlak van crossmediale kwaliteitsjournalistiek.
“Er zijn tegenwoordig meer opleidingen dan banen in de journalistiek”
De wereld van de journalistiek verandert razend snel. Weten journalistieke opleidingen, zoals de school van journalistiek, voldoende met hun tijd mee te gaan?
Haha, er zijn tegenwoordig meer opleidingen dan banen in de journalistiek! Maar hun innovatief vermogen? Geen idee. Innovatiekracht heeft wel vaak met ondernemingszin te maken. Dat merk je sterk onder vakmensen en bedrijven die zich op online video en digitale producten hebben gestort. Laatst genóten van het seminar hierover dat Spreekbuis in het kader van de Dutch Media Week organiseerde.
Journalisten worden trouwens steeds meer gedwongen ook ondernemer te zijn als je een plek in en om het vak wilt veroveren. Dat lijkt me wel een punt voor de opleidingen. Ik ben ook blij met het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek dat 26 oktober het congres ‘Media van Morgen’ houdt. Ze laten op één dag meer dan twintig start-ups zien waarvan hoe hun technieken, verdienmodellen en plug-ins kunnen meehelpen de sector te vernieuwen. Vooral doen. Hartstikke leuk!
“Journalisten worden trouwens steeds meer gedwongen ook ondernemer te zijn.”
Je boek gaat over de pers vanaf 1975 tot 2016. In hoeverre is de vorm van het geschreven woord in die tijd veranderd?
Vroeger waren we continu aan het letterschijten. Vanaf zondagavond tot ver in de weekendbijlage. Artikelen zijn nu zoveel korter. Alles moet kort en krachtig. Zelfs NRC is tegenwoordig dol op de vraag- en antwoordvorm, ook al ziet het kunstje er intussen aardig uitgekauwd uit. Vraaggesprekken hebben veel meer een entertainmentfunctie gekregen. En beelden winnen het van woorden. En dan nog wat: vanaf het moment dat Louis Sinner eind jaren zeventig in het Algemeen Dagblad over zijn keelkanker schreef, is het aantal egodocumenten van journalisten verschrikkelijk toegenomen. Het ontbreekt nogal aan distantie. We vertellen niet meer wat er in de wereld aan de hand is, maar hoe het met onszelf gaat.
Je bent politiek-verslaggever in Den Haag. Wat zijn volgens jou de verschillen tussen de schrijvende pers en tv-verslaggevers?
Haagse journalistiek is ‘gymschoenenwerk’ geworden, zeg ik snotneus Fons de Poel na. Met acht cameraploegen achter politici aanrennen. Er zit over en weer geen rust meer in. Alles draait om stukken rood vlees. Gejaagd en opgejaagd wild. Zeg maar aan welke kant je staat als je je elke dag in concurrentie weer waar moet maken. Wat me na 27 jaar in en om de Kamer ook steeds meer opvalt is dat alles tegenwoordig leuk moet zijn. Er is een hele generatie verslaggevers opgekomen die vooral zelf plezier wil hebben aan hun jaren in Den Haag. Je ziet wel verschil tussen de ernst van Ferry Mingelen en een Cees Sorgdrager – die zijn naam eer aandeed – en de vrolijk bedoelde formatievlogs van nu.
Net als onder kamerleden is de omloopsnelheid onder journalisten ook gigantisch toegenomen. Dat gaat ten koste van het collectief geheugen. Volgens mij is het aantal schrijvende journalisten enorm gedaald. Regionale kranten hebben praktisch niemand meer in Den Haag. Vakbladen regelen hun content wel op kantoor. De tijd dat een verslaggever de minister ondervroeg over grindwinning is wel goed voorbij.
Jouw boek is vooral gericht op de schrijvende pers. Niet alleen de krant staat onder druk, maar ook het huidige televisiebestel. Komt er wellicht een tv-versie van Testament van de Pers?
Over onze eigen concrete geschiedenis over de afgelopen veertig jaar? Ik vind het al leuk dat Nieuwsuur de komende maanden het land ingaat voor de onderstroom van het nieuws. Hilversum is zo’n gesloten bastion. Fons van Westerloo riep afgelopen zomer nog dat traditionele televisie over 5 tot 10 jaar niet meer bestaat. Dan zal een Testament van de oude Omroep niet misstaan. Maar ik geloof niet dat zijn notie over de daling van de kijktijd en de afname van het aantal kabelaansluitingen veel mensen bezighoudt. Het zal allemaal wel. Het zal onze tijd wel duren, denken ze in de Mediastad. Max van Weezel vindt mijn Testament prachtig maar te vroeg. Toch zou ik Het Oog dat hij presenteert aanraden om het ook eens over de krant van gisteren te hebben. Want morgen is dichterbij dan je denkt. De vraag is wie als laatste het licht uitdoet voor producten die hun tijd hebben gehad.
Het boek ‘Testament van de pers’ (600 pagina’s) is voor € 29,00 o.a. hier verkrijgbaar.
Geef als eerste een reactie