Jarig Beeld en Geluid digitaliseert steeds verder

Op 2 december 2006 opende Beeld en Geluid voor het grote publiek. Het tienjarig jubileum van de opening ging afgelopen december geruisloos voorbij. Het instituut plant een moment in juni, want dat is het moment dat de organisatie het 20-jarig bestaan viert.

De samenvoeging van het Omroepmuseum en de drie archieven van Stichting Film en Wetenschap, Rijksvoorlichtingsdienst en Omroeparchief ging bepaald niet zonder slag of stoot. Vanaf midden jaren tachtig verschenen er diverse rapporten over de penibele situatie van de collecties. Het Omroepmuseum had Huub Wijfjes gevraagd naar de archivering, ontsluiting en beschikbaarstelling van omroepmateriaal te kijken. Onder de sprekende titel Het moet er echt van komen stond in 1988 een elftal aanbevelingen.

De noodsignalen waren voor minister d’Ancona reden voor een onderzoek dat in 1991 tot een verslag leidde om vervolgens in 1993 een commissie in te stellen onder leiding van toenmalig commissaris van de koningin in Groningen, Henk Vonhoff. In december 1994 kwam het advies, waarin een samenwerkende stichting werd voorgesteld om te anticiperen op één nationaal instituut. Er was onvoldoende draagvlak om al samen te gaan. Ook praktische zaken bemoeilijkten een soepele overgang. In het proces dat volgde, verdween het Nederlands Filmmuseum als mogelijke partner uit beeld. Het was een sterke politieke wens om in juni 1997 het Nederlands Audiovisueel Archief officieel te lanceren.

Ambities
De nieuwe directeur Edwin van Huis maakte zijn ambities kenbaar en had dus met een weinig enthousiate achterban te maken. In het begin werkte de organisatie op zes verschillende locaties in Nederland. Een geïntegreerd zoeksysteem voor de collecties moest nog ontwikkeld worden. Het Omroepmuseum sloot in 2000 de deuren aan de Oude Amersfoortseweg en bereidde zich voor op een nieuw concept: de experience. De eerste tien jaar zijn vooral te zien als een proces van eenwording. De infrastructuur voor één organisatie en één collectie, ondergebracht op één locatie in Hilversum. Het nieuwe gebouw bracht niet alleen een nieuw museum, maar ook een nieuw beeldmerk met zich mee.

De eerste grote stap na opening was Beelden voor de toekomst, het zevenjarig digitaliseringsprogramma waardoor een enorme collectie aan materiaal is gedigitaliseerd en op allerlei manieren is ontsloten. Op welk punt staat Beeld en Geluid na twintig jaar? Het museum wordt vernieuwd. De afgelopen tien jaar is het voornamelijk een televisiemuseum geweest. Met uitzondering van natuurfilms in 2008 zijn tot de YouTube tentoonstelling in 2016 alle tentoonstellingen over radio- of televisie gegaan. We zien de verschillende media in elkaar schuiven en dat is precies de richting waarin het nieuwe museum zich zal ontwikkelen. Nieuwe collectiegebieden en steeds meer digitaal.

Dit artikel verscheen ook in kwartaalblad Aether

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*