
De tijd dat commerciële platforms werden weggezet als leveranciers van snelle, minderwaardige massaproductie ligt definitief achter ons. Waar ooit de publieke omroep het alleenrecht leek te hebben op zorgvuldige documentaires en kwalitatief hoogwaardige dramaseries, leveren partijen als Netflix inmiddels producties af die moeiteloos wedijveren met – en soms zelfs overvleugelen – wat traditioneel als ‘publiek’ domein gold. De scheidslijn tussen commercieel en kwalitatief is daarmee niet alleen vervaagd, maar in hoog tempo aan het verdwijnen. Hier beveel ik twee recente documentaires aan op Netflix die een goed inzicht geven in de kansen en uitdagingen van de journalistiek.
De Netflix-documentaire over The New Yorker laat zien wat veel van ons ooit dachten dat journalistiek in de kern was – en misschien nog steeds zou moeten zijn: minutieus, precies, meedogenloos gecontroleerd. Traag. Gedisciplineerd. Soms zelfs, gemeten naar hedendaagse maatstaven, saai. En juist daarom gezaghebbend.
De ironie wil dat juist The New Yorker zelf hielp die strakke grenzen te versoepelen. Met de doorbraak van literaire non-fictie, en vooral door het werk van Truman Capote in de jaren zestig, leerde de journalistiek technieken van de fictie toepassen zonder de waarheid los te laten. Een krachtige vernieuwing, zolang de balans bewaard bleef. Sindsdien leeft het vak in een permanente spanning: hoe ver kan stijl gaan zonder dat verificatie wordt uitgehold?
Daarna kwam de opinie. En daarna het activisme. Dáár begint de mist. Zodra verhalende kracht, interpretatie en morele richting zwaarder gaan wegen dan toetsbare feiten, biedt journalistiek geen stevig fundament meer voor een zelfstandig oordeel. Ze biedt positionering. Hoe goedbedoeld ook, die verschuiving werkt uiteindelijk polariserend.
Die breuklijn staat centraal in een andere documentaire op Netflix The Stringer, een productie van de The VII Foundation over de iconische foto ‘Napalm Girl’. Door de nadruk te leggen op narratieve constructie, terwijl de toegang tot hard controleerbaar bewijsmateriaal beperkt blijft, ontneemt de film de fotojournalistiek een gedeelde feitelijke bodem. En zonder zo’n gedeelde bodem is er niets meer om het oneens of eens over te zijn. Dan resteert slechts interpretatie tegenover interpretatie. De documentaire heeft daardoor inmiddels het fotojournalistieke veld tot op het bot verdeeld, versterkt door dat World Press Photo de credits van de foto heeft weggehaald.
Het zakelijke contrasteert scherp. The New Yorker bewijst dat er wél degelijk een duurzaam verdienmodel bestaat voor media die het trage, kostbare en weinig glamoureuze werk van verificatie en redactionele discipline blijven doen. De onmetelijke oceaan van meningen, debatten en performatieve betrokkenheid toont het spiegelbeeld: eenvoudig op te schalen, maar meedogenloos moeilijk vol te houden. Het is luid, snel en vluchtig – maar economisch broos.
Misschien is de les ongemakkelijk eenvoudig. Journalistiek herwint haar gezag – en haar economische waarde – wanneer zij terugkeert naar haar fundamenten: eerst de feiten, dan het oordeel, altijd met terughoudendheid. In een wereld die overspoeld wordt door opinies, blijft waarheid de schaarsste – en daarmee de kostbaarste – munt.
Wat deze twee documentaires zo scherp laten zien, is dat journalistiek geen natuurkracht is die zich vanzelf ontwikkelt. Het is een reeks keuzes. Keuzes over tempo, over toon, over afstand tot het onderwerp, over waar de grens ligt tussen beschrijven en sturen. De ene keuze levert prestige op in sociale media-golven, de andere in langzaam opgebouwd vertrouwen. Je kunt ze niet onbeperkt tegelijk maken.
Het wrange is dat in Nederland inmiddels veel energie wordt gestoken in organisatieadvies, structuurdiagrammen en cultuurtrajecten voor de journalistiek. Alsof de crisis van de journalistiek vooral een managementvraagstuk zou zijn. Terwijl de kernvraag veel ongemakkelijker is: wat vinden we belangrijker – de snelheid van het verhaal of de stevigheid van de feiten?

In plaats van opnieuw consultants in te huren, zouden Nederlandse redacties deze documentaires op Netflix eens gezamenlijk moeten bekijken. Niet als avondje reflectie, maar als positioneringsvraag. Waar willen we staan? Aan de kant van de trage zekerheid, of aan die van het snelle effect?
Het antwoord is niet alleen moreel, maar ook economisch. Want vertrouwen laat zich niet viral maken. Het moet worden verdiend. Dag na dag. Zin na zin. Fact check na fact check.

Geef als eerste een reactie