
Volgend jaar viert Nederland 75 jaar televisie. Een jubileum dat uitnodigt tot reflectie: op de magie van het bewegende beeld, maar ook op het medium dat daarvóór onbetwist heerste – de radio. Want hoewel televisie uiteindelijk het dominante massamedium werd, bleef radio nog lang het belangrijkste massamedium.
De eerste Nederlandse televisie-uitzending vond plaats op 2 oktober 1951. De uitzending, verzorgd door de Nederlandse Radio Unie (NRU), was in eerste instantie nauwelijks meer dan een technisch experiment. Slechts enkele honderden huishoudens beschikten over een televisietoestel. Vaak werd er gezamenlijk gekeken in cafés, buurthuizen of voor etalages van elektronicazaken.
Televisie was duur, omslachtig, technisch kwetsbaar en de uitzendtijden waren beperkt. Radio daarentegen was al diep verankerd in het dagelijks leven. Begin jaren ’50 luisterde miljoenen Nederlanders naar de radio, tegenover slechts een paar honderd televisies. Radio was snel, vertrouwd en overal.
Radio als dominante massamedia
In de jaren vijftig en zestig bleef radio het belangrijkste medium. Eind jaren vijftig had ongeveer 90 procent van de huishoudens een radio, terwijl televisie pas rond 1964 echt doorbrak: toen bezat ongeveer twee derde van de huishoudens een tv-toestel.
Zelfs daarna bleef radio onovertroffen in bereik. In de jaren zestig luisterde dagelijks ruim 70 procent van de Nederlanders naar de radio. Televisiekijken was een avondactiviteit; radio was er de hele dag: bij het ontbijt, op het werk, in de auto en in de winkel.
De opmars van televisie
Toch veranderde het medialandschap onomkeerbaar. Televisie bracht iets wat radio niet kon: beeld en nieuws kreeg gezichten, de wereld kon gezien worden vanuit het venster in de huiskamer en sport werd een gezamenlijke beleving en entertainment werd een familiegebeurtenis rond één scherm. Grote nationale momenten – van maanlandingen tot EK- en WK-finales – werden collectief beleefd via televisie.
In de jaren zeventig en tachtig groeide tv uit tot het dominante advertentiemedium. Waar radio vooral functioneerde als begeleidend medium, werd televisie het primaire massamedium voor nieuws, cultuur en ontspanning. Met de komst van kleurentelevisie, meerdere netten en later commerciële zenders nam de kijktijd structureel toe.
Radio bleef
Maar “video killed the radio star”? In Nederland bleek dat maar deels waar. Radio verloor nooit zijn massabereik. Zelfs vandaag de dag luistert nog altijd meer dan 80 procent van de Nederlanders wekelijks radio, met een gemiddeld dagbereik van rond de 60 procent. De gemiddelde luistertijd bleef decennialang stabiel, ook toen televisie en later internet steeds meer tijd opeisten, al is deze oa door nieuwe luistervormen, waaronder Spotify en poscasts, wel een stuk lager.
Radio paste zich aan. Het werd persoonlijker, mobieler en sneller. Autoradio, FM, later DAB+ en online streaming zorgden ervoor dat radio altijd beschikbaar bleef – vaak op momenten waarop televisie geen rol speelt.
Twee media, één geschiedenis
Na 75 jaar is duidelijk: televisie heeft het medialandschap fundamenteel veranderd, maar radio nooit verdrongen. Waar televisie uitgroeide tot hét podium voor beeld en beleving, bleef radio het medium van nabijheid, actualiteit en ritme in het dagelijks leven.
De geschiedenis van de Nederlandse televisie is daarmee óók het verhaal van een medium dat naast radio groot werd – niet in plaats van. En precies daarin schuilt de kracht van beide.

Mooi betoog!
En is ook waar.
Mijn vader zat half jaren 70 letterlijk tegen de Philips radiomeubel gekluisterd ik denk Langs de lijn luisterend. (Was dat er toen al) en ik zat als peuter dam naast mijm pa. Het is nog steeds de mooiste manier om een wedstrijd te volgen.
Met dank aan de bevlogen commentatoren: Gio Lippens en Theo Koomen.
Ik was net aan het googlen, Lex Harding heeft ook radio Tour de France gepresenteerd.
Affijn. Hier geen duur tv streaming abo om het te zien op tv.
Heel mooi, vroeger luisterde mijn vader naar de radio. Later keek ik naar de tv. En kijken mijn kinderen alleen nog naar sociale media op het internet. En wie weet wat de toekomst nog gaat brengen?