Gids in de Kunst

Gids in de kunst De laatste uitzending van Kunstgrepen, het tv-programma waarmee hij legendarisch werd, was in 1975 en hij overleed alweer tien jaar geleden. Maar Pierre Janssen is nog lang niet vergeten en is juist nu zeer relevant voor de kunst- en museumwereld, zegt Petra Timmer, die een biografie over Janssen schreef.

Het boek In de greep van de kunst verschijnt tegelijk met de opening van twee tentoonstellingen over Janssen in de musea waar hij werkte in Schiedam en Arnhem. Ook de tv-programma’s Close Up en Andere Tijden besteden dit jaar aandacht aan de ‘kunstverteller’. Terecht, vindt Timmer. “Mensen meetrekken in het verhaal van het kunstwerk, dat was zijn missie. Daardoor staat hij ook nu nog op ons netvlies en is hij zeer relevant. Wat hij deed, kunst toegankelijk maken voor een brede groep mensen, past goed bij waar nu naar gezocht wordt. De kunst- en museumwereld moet naar het brede publiek toe gebracht. Janssen was een soort leraar die een snaar raakte, intuïtief. Hij liet mensen zelf denken, boorde hun creativiteit aan. Het was geen eenrichtingsverkeer. Dat wordt kunsthistorici niet aangeleerd.”

De in 1926 in Arnhem geboren Pierre Janssen was geen kunsthistoricus. Hij begon zijn loopbaan als journalist, eerst bij de Arnhemsche Courant, vervolgens bij de Arnhemse editie van het dagblad Het Vrije Volk. “Hij had grote belangstelling voor de Oudheid en het oude Egypte, en voor kunst en literatuur”, vertelt Timmer. “Hij begon op de algemene redactie, maar werd al gauw kunstredacteur en kreeg een eigen rubriek, Het Vliegend Palet. Dat waren eigenlijk columns, zeer persoonlijke verhalen, nog steeds goed leesbaar, die een soort blauwdruk vormen voor Kunstgrepen.”

Stoel
In Kunstgrepen kwam het talent van Janssen volledig tot zijn recht. “Hij maakte het met Leen Timp. Het heeft, met onderbrekingen, gelopen van 1959 tot 1975 bij de AVRO. De eerste uitzendingen, in zwartwit nog, waren live. Ze gebruikten daarvoor geen volledig uitgeschreven script. Janssen droeg geen tekst voor, maar had steekwoorden, en er was wel een staketsel voor de uitzending, dat Timp kon volgen. Daardoor bleef het spontaan overkomen. Timp was de rust zelve, ze konden lezen en schrijven met elkaar en vonden gaandeweg uit wat wel en niet werkte op tv. Als regisseur maakte Timp een heel simpel beeld van Janssen met vaak alleen een stoel. Om op te zitten, maar ook voor een beetje ‘houvast’ in de lege studio. Ze overlegden van tevoren ook over de onderwerpen. Timp zei dan: “als je het mij niet in twee minuten kan uitleggen, laat dan maar zitten. Janssen vond dat niet leuk, maar gaf Timp wel gelijk.” Uiteindelijk maakten ze ruim 90 afleveringen van Kunstgrepen, waarvan er tien bewaard zijn gebleven.

Referentiekader
Janssen is bij lange na niet de enige die kunst op radio (hij werkte onder meer mee aan Het zout in de pap) en televisie bracht. Openbaar Kunstbezit, en vertellers als Henk van Os, Joost Zwagerman en tegenwoordig Jasper Krabbé zijn maar een greep uit het aanbod. Hoewel Janssen op veel kunstprogramma’s invloed heeft gehad, is hij uniek gebleven, vindt Timmer. “Pierre Janssen is nog altijd het referentiekader voor presentatoren, de maatstaf waaraan ze worden afgemeten. Mensen als Van Os, Zwagerman en Krabbé zijn ook bevlogen en goede vertellers, maar niemand heeft hetzelfde directe contact met het publiek als Janssen.”

Kind
Janssen heeft volgens Timmer ook grote invloed gehad op de museumwereld. “Hij had een duidelijk idee van de rol van musea in de maatschappij: gastheerschap. Je kunt er naar kunst kijken, maar ook andere dingen doen. Achter de schermen werkte hij aan professionalisering op gebieden zoals inventarisatie en depotbeheer. Maar vooral wilde hij kunst de maatschappij in brengen. Openheid naar het publiek. Hij werkte als eerste met een reclamebureau en adverteerde in kranten. Dat deed men destijds elders niet. Hij zorgde ook voor toegankelijke teksten en een innovatieve programmering met bijvoorbeeld muziek en films. En hij richtte zich op kinderen. Ooit had hij een groep kinderen in het museum in Arnhem. Ze keken naar een schilderij van de brand in de Eusebiuskerk in 1633. Toen vroeg één van de kinderen hem wat je nou moest doen als er brand is. Dat vond hij geweldig. Het kind was het schilderij ingegaan. Met Pierre Janssen als gids.”

Dubbeltentoonstelling
PIERRE JANSSEN, IN DE GREEP VAN DE KUNST
Stedelijk Museum Schiedam: 8 april – 3 september 2017; www.stedelijkmuseumschiedam.nl
Museum Arnhem: 8 april 2017 – 31 oktober 2017; www.museumarnhem.nl

VIDEO: Robotcollectie Arnhem’s Gemeentemuseum (1978)

Dit artikel verscheen eerder in kwartaalblad Aether. Lid worden kan hier.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*