
Filmproducent Johan Nijenhuis, bekend van onder meer de televisieserie Woeste Grond, is kritisch op de manier waarop belastinggeld wordt besteed binnen de Nederlandse filmsector. In een blogpost legt hij de vinger op de zere plek: miljoenen aan subsidies vloeien naar films die nauwelijks publiek trekken.
“Een boer kan een kalf kopen voor ongeveer 500 euro. Een Gouden Kalf kost in de praktijk meer dan een miljoen,” schrijft Nijenhuis. “Gelukkig hoeft de producent dat niet zelf te betalen: de belastingbetaler draait ervoor op.”
Subsidie per bioscoopkaartje
Volgens Nijenhuis kregen de vijf genomineerde films voor het Gouden Kalf voor Beste Speelfilm allemaal een forse bijdrage uit het Filmfonds, variërend van 1,3 tot 1,7 miljoen euro. Daar kwam in sommige gevallen nog extra stimuleringsgeld bovenop.
Hij rekende uit wat dat per bioscoopbezoeker betekent bij drie titels waarvan de bezoekersaantallen al bekend zijn:
- Alpha – circa 27.000 bezoekers, 1,3 miljoen euro subsidie → 48 euro subsidie per kaartje
- The Garden of Earthly Delights – circa 3.000 bezoekers, 1,3 miljoen euro subsidie → 433 euro subsidie per kaartje
- Drie dagen vis – circa 30.000 bezoekers, 1,7 miljoen euro subsidie → 56 euro subsidie per kaartje
“Er wordt mij wel eens gezegd dat je aan kunst geen prijskaartje mag hangen,” stelt de producent. “Maar als het belastinggeld betreft, moet je dat wel degelijk doen.”
Buitenlandse festivals boven Nederlands publiek
Nijenhuis vraagt zich af of de films nog wel gemaakt worden voor een Nederlands publiek, of vooral om mee te draaien op internationale festivals als Cannes, Toronto en Berlijn. “Dat betekent dat we cultuurgeld toekennen aan individuele makers om hun buitenlandse carrière te ondersteunen. Dat is nobel, maar ik zou liever zien dat Nederlands cultuurgeld wordt aangewend om onze taal en cultuur hier bij het publiek te brengen.”
Volgens hem bestaat er een groot publiek voor Nederlandse films, maar wordt daar bij de verdeling van subsidies onvoldoende rekening mee gehouden.
Jury kiest voor eigen kring
De producent zet ook vraagtekens bij de stemprocedure rond de Gouden Kalveren. Zo’n 200 stemgerechtigden, veelal werkzaam in de gesubsidieerde cultuursector, bepalen de nominaties en winnaars. “Het is duidelijk dat zij kiezen voor ‘eigen smaak eerst, eigen carrière eerst’ – en aan het publiek geen boodschap hebben,” aldus Nijenhuis.
“De branche kalft verder af”
Hij vreest dat er volgende week opnieuw een Gouden Kalf zal worden uitgereikt aan een film die nauwelijks publiek wist te bereiken. “In Woeste Grond-termen: dan geef je een kalf aan een boer die zijn koeien liet verhongeren. Beide kalveren lijden eronder en de branche kalft verder af.”

Opheffen deze baantjesregelcircus.
Laat het over aan de markt.de commerciële Netflix, Videoland en Amazon hebben ook goede Nederlandse content
Nijenhuis kan ook zeggen dat hij in de gelukkige omstandigheden is dat hij films kan maken die zichzelf verkopen. Maar niet alles trekt direct de aandacht die het verdient.
Als hij films kan maken die geen subsidie nodig hebben, dan is het toch mooi dat er voor andere films meer subsidie is?
Nijenhuis learned it the hard way, houdt altijd zijn eigen broek op, heeft-ie altijd gedaan en met wereldwijd succes.
Dit in tegenstelling tot veel spoiled, gesubsidieerde wannabees die het gewoon niet kunnen.
Als we de Nijenhuis methode volgen hebben we vrijwel alleen nog Costa-achtige, “Verliefd op…” weeige feelgood films in de bioscoop met b-acteurtjes en influencertjes. Dan maar af een toe een zwaar gesubsidieerd experiment dat soms lukt en soms niet.
Het blijft een bijzondere wereld de kunst wereld. In 1974 werd Gerard Cox al verguisd omdat hij een hit had met het “simpele” ’t Is weer voorbij die mooie zomer. Het zou te plat zijn, men vond hem een zakkenvuller.
Terwijl: door deze hit verdiende hij geld om mooie dingen te maken.
Het is helaas nog steeds niet anders in de kunstwereld: geld verdienen is “vies”. En tegelijkertijd wordt er om subsidie gevraagd.
Als de sector op de goede manier naar geld verdienen zou kijken, zou met eigen verdiend geld heel veel moois gemaakt kunnen worden.
“Als de sector op de goede manier naar geld verdienen zou kijken, zou met eigen verdiend geld heel veel moois gemaakt kunnen worden.”
Zoals John de Mol?
Is de kritiek dus dat er subsidie wordt gegeven voor films die dat nodig hebben, of dat de gouden kalveren aan romcoms zouden moeten worden gegeven? Of wil Nijenhuis zelf een gouden Kalf voor zijn commerciële rotzooi?