Het onafhankelijke sectorbrede onderzoek naar de Nederlandse audiovisuele sector gaat in het derde kwartaal van 2025 van start. Dat schrijft minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) in antwoorden op Kamervragen van GroenLinks-PvdA-Kamerlid Mohandis. De eerste resultaten worden in het tweede kwartaal van 2026 verwacht.
Het onderzoek, uitgevoerd door een onafhankelijk bureau, brengt de omvang, omzet en waarde van de productie-, distributie- en exploitatieketen in kaart en bekijkt zowel publieke als private geldstromen. Ook wordt een landenvergelijking gemaakt, waarbij onder meer de Belgische Tax Shelter en financieringsmodellen in Duitsland, Ierland en het Verenigd Koninkrijk worden meegenomen. Daarmee wil het ministerie lessen trekken voor toekomstig beleid.
Uit het recente PPMC-rapport over fair pay blijkt dat creatieve professionals in de film- en AV-sector gemiddeld 42 procent minder verdienen dan marktconform, met een genderloonkloof van bijna 19 procent. Bruins noemt dit “verontrustend” en benadrukt dat eerlijke betaling essentieel is voor het voortbestaan van kwalitatief sterke producties. Daarom zijn instellingen die vanaf 2025 structureel subsidie ontvangen verplicht zich aan cao’s of honorariumrichtlijnen te houden. Hiervoor is jaarlijks €36,4 miljoen extra beschikbaar gesteld.
Publiek-private samenwerking en een gelijk speelveld met buurlanden zijn volgens de minister noodzakelijk om een sterk Nederlands AV-aanbod te behouden. Daarbij gelden de principes van fair pay en fair chain uit de Fair Practice Code als uitgangspunt. “Zonder creatieve professionals komen bijzondere producties van Nederlandse bodem niet tot stand. Zij verdienen het om eerlijk betaald te krijgen,” aldus Bruins.
De komende periode richt de minister zich op het borgen van de praktijkinstrumenten die al door de ketentafel Film/AV zijn ontwikkeld, zoals honorariumrichtlijnen en leidraden voor veilig en gezond werken. Deze moeten in de hele sector worden ingevoerd en vast verankerd.
Geef als eerste een reactie