Eric Horvath: ‘De rol van de NLPO verandert fundamenteel’

Over ruim een half jaar moet de nieuwe Wet versterking lokale publieke media-instellingen in werking treden. Die wet regelt dat het versnipperde landschap van ruim tweehonderd lokale publieke omroepen wordt omgevormd tot maximaal tachtig lokale omroepen die elk voor een volledig verzorgingsgebied verantwoordelijk zijn. De bedoeling is dat de lokale omroep daarmee sterker, herkenbaarder en professioneler wordt met een stabiele financiering vanuit het Rijk. In dit gesprek gaat directeur-bestuurder van de NLPO Eric Horvath in op de uitvoering, de zorgen van omroepen, de rol van gemeenten en het functioneren van de lokale medialaag binnen het bredere publieke bestel.

Waarom is de overgang naar één lokale omroep per streek ook alweer noodzakelijk?
Horvath:‘Het huidige bestel met vele afzonderlijke lokale omroepen biedt al jaren onvoldoende basis voor een duurzaam en professioneel lokaal media-aanbod. Gemeenten, inwoners en maatschappelijke organisaties verwachten betrouwbare verslaggeving, structurele aanwezigheid bij lokale besluitvorming en journalistieke kwaliteit die aansluit bij de maatschappelijke rol van een publieke omroep. Voor veel omroepen is die verantwoordelijkheid in de huidige kleinschalige vorm niet meer uitvoerbaar.

De streekindeling biedt hiervoor een toekomstbestendige oplossing. Het is belangrijk om te benadrukken dat de NLPO daar niet zelfstandig over beslist. De indeling is van onderop tot stand gekomen. Een onafhankelijke Change Board, waarin gemeenten, omroepen en externe deskundigen waren vertegenwoordigd, heeft vervolgens een voorstel geformuleerd dat breed werd gedragen door het veld. De NLPO heeft dat voorstel uitsluitend doorgeleid naar de minister, die op basis van wetgeving en consultatie de formele streekindeling vaststelt.

Op basis van die indeling ontstaat een lokale omroep met voldoende schaalgrootte om professionele redacties op te bouwen, technologische voorzieningen gezamenlijk te organiseren en continuïteit te garanderen. Tegelijk blijft het uitgangspunt dat de omroep lokaal geworteld is en zichtbaar blijft in alle gemeenten binnen de streek. De schaal dient dus de kwaliteit, terwijl de inhoud en de oriëntatie lokaal blijven.’

Hoe realistisch is het dat alle lokale omroepen binnen de 80 streken in 2027 volledig klaar zijn voor het nieuwe stelsel, gezien de verschillen tussen omroepen?
Horvath: ‘Het is een ambitieuze doelstelling, maar op basis van de voortgang van de afgelopen periode is het realistisch dat alle lokale omroepen tijdig kunnen aansluiten op het nieuwe stelsel. Dat komt vooral doordat de omstandigheden ten opzichte van eerdere hervormingspogingen wezenlijk zijn veranderd. Ten eerste ligt er nu een breed gedragen streekindeling, die zorgt dat de discussie niet langer gaat over de vraag óf samenwerking nodig is, maar over de wijze waarop die samenwerking wordt ingericht. Ten tweede is er sinds 2023 een transitietraject gaande waarin omroepen financieel extra worden ondersteund en door de NLPO begeleid bij governance, bedrijfsvoering, personeelsbeleid, vrijwilligersbeleid en technische voorzieningen. Dit zorgt ervoor dat ook omroepen die traditioneel kleiner waren, voldoende aansluiting zullen vinden. Ten derde werkt de invoering van het nieuwe landelijke financieringsmodel in het voordeel van de planning. Doordat de toekomstige bekostiging rechtstreeks via het Rijk zal lopen, ontstaat er financiële stabiliteit die nodig is om tijdig te professionaliseren en om personele zekerheid te organiseren.’

Welke publieke waarde levert de lokale omroep?
Horvath:‘De publieke waarde van de lokale omroep ligt in het versterken van de democratische, maatschappelijke en culturele infrastructuur van de gemeenten binnen een streek. Die waarde is breder dan ‘nieuws brengen’: het gaat om het structureel zichtbaar maken van lokale ontwikkelingen, het volgen van besluitvorming, het bewaken van transparantie en het bieden van herkenning en verbinding in de gemeenschap.

De lokale omroep vervult bovendien een eigenstandige publieke taak die niet door regionale of landelijke media kan worden overgenomen. Die taak begint bij het beantwoorden van de vragen die leven in gemeenten, wijken en dorpskernen. In dat domein ligt de dagelijkse werkelijkheid van inwoners, en juist daar moet een publieke omroep aanwezig en zichtbaar zijn. Een tweede onderdeel van de publieke waarde is het kunnen duiden van landelijke of regionale ontwikkelingen vanuit het lokale perspectief. De betekenis van een maatregel of beleidswijziging is voor inwoners vaak pas helder als zij wordt vertaald naar de eigen gemeente, de eigen wijk of zelfs de eigen straat. Dat vraagt om redacties die de lokale context kennen en in staat zijn om onderwerpen toegankelijk en herkenbaar te maken. Ten slotte heeft de lokale omroep een verbindende rol. Door verslag te doen van plaatselijke evenementen, persoonlijke verhalen en culturele activiteiten draagt zij bij aan sociale samenhang en aan zichtbaarheid van groepen die anders moeilijk in beeld komen. Daarvoor blijft de lokale omroep ook een beroep doen op vrijwilligers, buurtcorrespondenten en lokale initiatieven. Deze brengen signalen vanuit de bevolking rechtstreeks de redactie binnen en zorgt ervoor dat ook kleinere kernen en minder zichtbare gemeenschappen in beeld blijven.’

Hoe worden jongeren betrokken bij de nieuwe lokale omroep, zowel als doelgroep als in de redactionele praktijk?
Horvath: ‘In veel streken bestaan al samenwerkingen met scholen, jongerenorganisaties en opleidingen waarin jongeren actief bijdragen aan programma’s en formats. Dat gebeurt via stageplaatsen, jongerenredacties en projectmatige producties. Jongeren brengen vanzelfsprekend hun eigen perspectief mee: zij signaleren andere thema’s, spreken andere doelgroepen aan en kiezen andere vormen van storytelling. Ook investeren lokale omroepen in platformen en vormen die jongeren daadwerkelijk gebruiken. Dat vraagt om inhoudelijke en technische expertise, maar ook om ruimte voor experiment. Een belangrijk onderdeel is bovendien de verjonging van de sector zelf. Veel lokale omroepen werken met besturen en vrijwilligers die al jarenlang betrokken zijn en waarvan een groot deel inmiddels een hoge leeftijd heeft bereikt. Dat is een kracht, omdat zij diep geworteld zijn in de gemeenschap, maar het vormt ook een risico voor de toekomstbestendigheid. Door jongeren actief te betrekken in redactie, techniek en bestuur, ontstaat een nieuwe generatie die verantwoordelijkheid draagt voor het lokale media-aanbod. Op steeds meer plekken in het land is dat te zien. Tot slot blijft de rol van vrijwilligers belangrijk, ook onder jongeren. Jongeren zijn eerder geneigd om projectmatig te werken, bijvoorbeeld rond evenementen, themaseries of campagnes.De kern is dat de nieuwe lokale omroep jongeren serieus neemt als partner in het maken en vormgeven van lokale media.’

Hoe verandert de rol van de NLPO door deze stelselwijziging en wat betekent dat voor de verhouding met de landelijke en regionale publieke omroepen?
Horvath:‘De rol van de NLPO verandert fundamenteel. Waar de organisatie tot nu toe vooral een sectororganisatie was, wordt de NLPO in het nieuwe stelsel verantwoordelijk voor het samenhangend functioneren van de lokale publieke mediadienst. Dat betekent dat wij een landelijke coördinerende rol krijgen met duidelijke publieke taken en verantwoordelijkheden.

Allereerst ontwikkelt de NLPO een landelijke koers voor het lokale domein, vastgelegd in een concessiebeleidsplan. Dat plan beschrijft de gezamenlijke doelstellingen, kwaliteitskaders en ontwikkelrichtingen voor alle lokale omroepen. De uitvoering daarvan blijft nadrukkelijk bij de lokale omroep per streek, maar het biedt wel een gezamenlijk fundament waarop zij hun publieke taak vormgeven. Daarnaast wordt de NLPO verantwoordelijk voor een aantal gemeenschappelijke voorzieningen die nu versnipperd zijn: digitale infrastructuur, technologische innovatie, opleidingen, kwaliteitsbewaking en kennisdeling. Door die voorzieningen landelijk te organiseren, kunnen lokale omroepen binnen hun streek meer tijd en middelen richten op de inhoudelijke uitvoering van de publieke taak.

Een belangrijk gevolg is dat de samenwerking tussen de drie lagen van het publieke bestel – landelijk, regionaal en lokaal – structureel wordt versterkt. De NLPO werkt intensiever samen met de RPO en de NPO, zowel redactioneel als organisatorisch. Dat betekent onder andere dat redacties beter toegang krijgen tot elkaars expertise en dat er afspraken worden gemaakt over wederzijdse verwijzing, gezamenlijke journalistieke projecten en het delen van data en content. Tegelijkertijd blijft het onderscheid tussen de drie lagen helder. De landelijke omroep richt zich op nationale duiding en verdieping, de regionale omroep op provinciale dynamiek en schaal, en de lokale omroep op de vragen van inwoners in gemeenten, wijken en dorpskernen.’

Wat betekent het recente advies van de Raad van State voor de invoering van het nieuwe stelsel en welke gevolgen heeft dit voor de planning richting 2027?
Horvath:‘Het advies van de Raad van State bevestigt dat de gekozen richting logisch is en dat versterking van de lokale publieke omroep noodzakelijk blijft. De Raad van State vraagt om een aantal verduidelijkingen, vooral over de financiële onderbouwing en over de manier waarop sommige onderdelen in de wet moeten worden vastgelegd. Dat zijn punten die het ministerie van OCW nu verder gaat toelichten. Voor de omroepen is het belangrijkste dat de basis van het stelsel overeind blijft. De voorgestelde indeling in tachtig gebieden wordt niet ter discussie gesteld; de Raad van State zegt alleen dat dit soort keuzes beter in lagere regelgeving kan worden geregeld. De minister van OCW heeft eerder al aangegeven dat hij niet verwacht dat de indeling inhoudelijk verandert. Het advies geeft vooralsnog geen aanleiding om de invoeringsdatum aan te passen. Het proces kan gewoon doorgaan, al vraagt het wel dat alle partijen de komende maanden nauw blijven samenwerken.’