Deze NPO-programma’s hebben te weinig publieke waarde

Om na te gaan of het NPO-aanbod publieke waarde heeft, is een aantal onderzoeksinstrumenten ontwikkeld. NPO vraagt kijkers en luisteraars van hun televisietitels via de zogenaamde Publieke Waarde Monitor (PWM) in welke mate zij de relevante publieke waarden daarvan herkennen. Daarnaast voert NPO voor een selectie van televisietitels het Rankingonderzoek uit. Hierin vraagt de NPO aan het publiek om in een lijst met publieke en commerciële titels de televisieprogramma’s die zij kennen en wel eens hebben gezien, te beoordelen naar het belang dat zij hechten aan het programma voor de Nederlandse samenleving.

NPO wil dat alle televisieprogramma’s publieke waarde hebben. In het Concessiebeleidsplan hebben zij daarbij de volgende waarden geformuleerd:
Onafhankelijk: het aanbod komt onafhankelijk van commerciële invloeden tot stand.
Betrouwbaar: de geleverde informatie is betrouwbaar.
Pluriform: het aanbod weerspiegelt verschillende opvattingen en/of levensbeschouwingen in de samenleving.
Divers: het aanbod levert een bijdrage aan de weerspiegeling/ representatie van verschillende bevolkingsgroepen.
Met impact: het aanbod levert een bijdrage aan de sociale samenhang, kwaliteit van democratie en samenleving, culturele participatie en/of de ontwikkeling en ontplooiing van individuele gebruikers.
Geëngageerd: het aanbod is gemaakt vanuit een duidelijke maatschappelijke en/of culturele betrokkenheid.
Authentiek: het aanbod is oorspronkelijk of betreft echte en herkenbare situaties en mensen.
Eigenzinnig: het aanbod wijkt af van gangbare invalshoeken en perspectieven.

6 Comments

  1. In de eerste plaats: de fabrikant beoordeelt zijn eigen product. De NPO vraagt wat het publiek vindt van het NPO-aanbod. Ten tweede: De operationalisaties (= omzetten van begrippen in meetbare termen) in o.a. de definities “Pluriform”, “Divers”, “Met impact” zijn abstract, vaag en ongrijpbaar. Wat betekenen nou in Godsnaam: “bijdrage aan sociale samenhang”, “kwaliteit van democratie en samenleving”, “culturele participatie en/of de ontwikkeling van ontplooiing van individuele gebruikers” in het concept “Met impact” ??? Effectbepaling kun je observeren in termen van frequentie, duur, intensiteit (heftigheid) en prioriteit (oorsprong en belang) van vertoond gedrag. Je kunt gedachten en gevoelens misschien nog net een beetje peilen in beoordelingsschaaltjes van stellingen of uitspraken. Deze zijn altijd hoogstens ordinaal (van minder naar meer), maar zelden metrisch (constante schaaleenheden met zwevend of vast nulpunt). 3) Waarden zijn doelen of zelfstandige naamwoorden: “Eerlijkheid”, “Verscheidenheid”, “Verdraagzaamheid”, “Genuanceerdheid”, “Rijkdom”, “Vredelievendheid” enz. Normen zijn middelen, werkwoorden of richtlijnen voor bijbehorende gedragingen/handelingen. Bij “eerlijkheid” past “niet liegen”, bij “Verdraagzaamheid” hoort “rustig en vriendelijk blijven tegenover vreemde mensen of gedragingen” etc. Bovenstaande NPO-indexen zijn dermate algemeen en wollig geformuleerd, dat zij gewoon niets zeggen over wat respondenten werkelijk voelen, denken, drijft of doet bewegen. Antwoorden zullen moeilijk tot onmogelijk te kwantificeren zijn en dus al helemaal niet te generaliseren. Ik vraag me echt af op welke getallen of percentages die PWM-scores gebaseerd zijn en waar die normen vandaan komen. Het zegt me net zoveel als: “De opwaartse beweging wordt geflankeerd en gecompenseerd door zijwaartse tegenkrachten verwekt door stijgende antagonistische onderdrukformatie en dynamische implosietendensen, zodat uiteindelijk een fluctuerend equilibrium ontstaat dat een temporele stabiliteit waarborgt.” Of zoiets…

  2. De publieke omroep heeft een publieke taak, Paul. De hele fundamentele discussie van de afgelopen jaren gaat daarover: waarom zou belastinggeld naar de NPO gaan voor programma’s die de commerciëlen net zo goed/graag kunnen/willen maken?

    Je bent het naar de belastingbetaler verplicht om te meten in hoeverre je voldoet aan je publieke taak. Als je het meten simplificeert naar het observeren van kijkgedrag, zoals je lijkt voor te stellen, ga je daar juist volledig aan voorbij. Dat kijkers voetbal willen zien, wil immers nog niet zeggen dat voetbal daarmee thuishoort bij de NPO.

    • Tuurlijk. Maar doe het dan op een manier, die de gewone luisteraar/kijker/mediaconsument kan volgen. Bovenstaande indexen zeggen mij totaal niets. Welzijnswerkers-, management- en bestuurdersjargon. Heeft met concreet luister-, kijk-, verwerkings- en waarderingsgedrag weinig te maken.

      • Betrouwbaarheid (stabiliteit in de tijd) en validiteit (geldigheid, betekenis) zijn met dit soort concepten en vertalingen daarvan ver te zoeken.

  3. Leuk om te lezen. En persoonlijk ben ik blij om te zien dat de Curling show hier niet aan voldoet. Heb je ook een lijst met programma’s die WEL/het beste voldoen aan deze criteria?

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*