
In de discussie over een Nederlands taalmodel lijken twee werelden tegenover elkaar te staan. Aan de ene kant GPTNL: publiek gefinancierd, transparant, zorgvuldig en met oog voor de rechten van makers. Aan de andere kant internationale commerciële spelers als Prorata.ai: snel, wendbaar, gefocust op de markt en minder gehinderd door politieke processen of publieke verantwoording.
Als ik naar deze ontwikkelingen kijk, zie ik vooral een dubbele belofte voor de media. GPTNL zet een morele standaard: geen dataroof, maar afspraken met uitgevers en een verdienmodel waarin auteursrechthebbenden meedelen. Dat is een verademing vergeleken met de bigtechpraktijk, waarin journalistieke inhoud wordt leeggezogen zonder toestemming of vergoeding. De deal die de Nederlandse nieuwsuitgevers en het ANP sloten met GPTNL — een dataset van tientallen miljoenen artikelen en miljarden tokens, geleverd onder voorwaarden — laat zien dat het kán: verantwoord en legaal.
Tegelijkertijd is de waarde van een commerciële speler als Prorata.ai evident. Zij bewegen sneller met meer financiële middelen, hebben geen last van bestuurlijke traagheid en kunnen gemakkelijker inspelen op specifieke klantvragen en bieden natuurlijk ook een verdienmodel waarin auteursrechthebbenden meedelen. Voor veel toepassingen — interne redactietools, analyse van klantdata, experimenten met nieuwe formats — is die wendbaarheid cruciaal. Ze houden de markt scherp en dwingen een project als GPTNL om niet te verzanden in bureaucratie of middelmaat.
De vraag is voor mij niet welke route beter is, maar hoe ze elkaar kunnen versterken. Want eerlijk gezegd: GPTNL alleen zal het niet redden. De internationale concurrentie investeert miljarden per jaar in infrastructuur, talent en technologie. Een bescheiden subsidie en een paar goede bedoelingen zijn onvoldoende om op topniveau mee te doen. Aan de andere kant een commercieel model moet renderen, en dat kan botsen met de zorgvuldigheid en de lange adem die nodig zijn voor een brede maatschappelijke verankering.
Wat ik wil zien, is een taalmodel dat journalistiek respecteert, rechtmatig en transparant is, én voldoende kwaliteit levert om mee te draaien in de internationale competitie. Dat vraagt een combinatie van beide werelden. Zoiets als GPTNL als publieke ruggengraat — degelijk, betrouwbaar en geborgd in waarden — en commerciële spelers daarbovenop voor snelheid, creativiteit en marktinnovatie.
Wie nu doet alsof je moet kiezen tussen de ene of de andere route, loopt het risico uiteindelijk met lege handen te staan. Alleen kiezen is verliezen. Wie beide omarmt, wint het spel — en houdt de controle over de woorden, geluiden en beelden die onze samenleving vormgeven.
Met de huidige mediaconcentratie in Nederland zouden de spelers elkaar gemakkelijk moeten kunnen vinden — niet alleen om deze wegen te bewandelen, maar ook om ze gezamenlijk te financieren en toonaangevend te maken.

Wat ik nog mis is aansprakelijkheid bij fouten. Geen enkel AI bedrijf durft het aan om daarvoor garant te staan of daarvoor een verzekering af te sluiten. Tot dit moment is het vrijblijvend gewauwel.