Blog Guido van Nispen: Pers- en Publieksveiligheid horen hand-in-hand

Een interview met Sydney Sweeney trekt altijd aandacht — dat hoort erbij. Maar dit keer ging het niet om haar films, haar uiterlijk of haar carrière. Dit keer ging het om iets fundamentelers: de staat van de journalistiek zelf.

Het interview met actrice Sydney Sweeney door journaliste Katherine ‘Kat’ Stoeffel is op het eerste gezicht luchtig: Hollywood, roem, jeans, genes. Maar wie beter luistert, hoort iets fundamentelers. Niet in wat Stoeffel vraagt, maar in wat ze veronderstelt.

Zoals een scherpe observatie in een analyse over dit interview treffend samenvat: “The thing you have to remember about this woman (= Kat) and those like her is that she genuinely doesn’t know that anyone disagrees with her basic worldview. She doesn’t even see it as a worldview. It’s just the obvious truth.”

Dat zinnetje raakt aan iets wat zich allang niet meer beperkt tot Amerikaanse media. Ook in Nederland verschuiven normen en waarden binnen de journalistiek van nieuwsgierigheid naar bevestiging. Wie niet binnen het vanzelfsprekende morele kader past, wordt niet benaderd om te begrijpen, maar om te corrigeren.

Stoeffel dacht niet dat ze Sweeney een strikvraag stelde; ze wilde haar slechts helpen zich te herpositioneren binnen the obvious truth — de overtuigingen die ‘alle redelijke mensen’ toch delen.

Die reflex herkennen we hier ook. In interviews die geen vragen meer zijn, maar morele toetsen. In reportages waarin meningen worden gepresenteerd als feiten, en afwijking van het narratief automatisch wordt vertaald naar schuld.

En het gaat verder dan inhoud. De manier waarop journalistiek wordt bedreven is veranderd. Ooit veroorzaakte het GeenStijl-interview met Ella Vogelaar nog collectieve verontwaardiging — een draaiende camera, een overval, een mens tegenover een lens. Inmiddels zijn we stadia verder.

Mensen als Robert Jim Scholte van LeftLaser jagen met eenzelfde overtuiging op “de waarheid”, maar dan met een activistische drang: EXPOSED: Raisa Blommestijn naait Nederlandse belastingbetaler voor TONNEN. Of ex-Ongehoord Nederland Jonathan Krispijn, die op zijn site schrijft: “Met KrispijnPunt wil ik terug naar journalistiek als daad van moed. Niet als comfort, niet als de marketing van meningen, maar als confrontatie met wat echt is. Mijn mini-docu’s moeten pijn doen en de confrontaties ook.”

Het is een esthetiek van de aanval. De camera als wapen. En, ironisch genoeg, steeds verdedigd als “echte journalistiek”.

Maar waar ligt de grens tussen moed en misbruik van macht? Tussen kritische journalistiek en karaktermoord?

Volgens de NVJ is iemand journalist als hij of zij “op redactioneel onafhankelijke wijze feitelijke informatie verzamelt en verspreidt, zich houdt aan de journalistieke beroepsnormen en werkt vanuit de kernwaarden van het vak: waarheidsvinding, onafhankelijkheid, transparantie.” Er is zelfs een code van 10 punten https://nvj.nl/diensten/nvj-code gebaseerd op een uitgebreid handvest.

Dat zijn grote woorden, en terecht. Journalistiek is een hoeksteen van de democratie. Maar wie zich zorgen maakt over persveiligheid zou zich net zo goed zorgen moeten maken over publieksveiligheid — de zekerheid dat journalistiek gewetensvol, evenwichtig en met respect voor de menselijke maat wordt bedreven.

Scholte en Krispijn dragen de NVJ-perskaart. En dus dringt de vraag zich op: wat betekent die kaart voor het publiek? Hoever mogen journalisten gaan met een vooringenomenheid met de eigen normen en waarden (‘bias’ met het moderne woord) en een indringende stijl gaan?

Wellicht is het tijd om een campagne publieksveiligheid  te starten zodat zowel de journalisten als het publiek weten dat ze beschermd zijn. Het ligt niet aan de code of het handvest, die zijn echt duidelijk genoeg.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*