
Er zijn momenten waarop je een opiniestuk leest op Villamedia, de hangout van de Nederlandse journalistiek, en denkt: dit is geschreven door iemand aan het einde van een lange carrière, licht vermoeid, zwaar van de jaren, reflecterend op een vak dat verandert. Maar dan staat er onderaan: 24 jaar. Het zegt veel, misschien wel alles, over de staat van de journalistiek en haar relatie met jongeren. Want als zelfs de jonge generatie journalisten zich al gedwongen voelt te spreken over een kloof met de jeugd, hoe groot is die kloof dan werkelijk?
In de nieuwste Mediamonitor is het beeld ontnuchterend helder: de algemene nieuwsinteresse onder jongeren daalt verder. De jongere nieuwsgebruiker glipt steeds verder weg uit het traditionele nieuwsdomein. De Mediamonitor laat zien dat het klassieke schakelpaneel — televisie, kranten, radio — onder jongeren vrijwel geen rol meer speelt. Slechts 10 procent van de 13-19-jarigen kijkt nog televisienieuws; een daling van 60 procent sinds 2013. En het vertrouwen? Dat zakt mee naar beneden. Jongeren zijn niet massaal afgehaakt; ze zijn simpelweg ergens anders. Ze definiëren nieuws anders, consumeren het anders en herkennen het nauwelijks meer in de vorm die redacties al decennialang als vanzelfsprekend presenteren.
Dat blijkt pijnlijk uit de les die de jonge journaliste beschrijft op haar oude middelbare school. De vraag “Wie volgt hier het nieuws?” levert twee slaperige handjes op. Pas wanneer ze de vraag herformuleert naar: “Wie ziet er weleens iets nieuwswaardigs?”, komt de klas tot leven. Dat alleen al zou wakker moeten schudden. Jongeren zien dus wel degelijk nieuws — alleen niet als wij het zo noemen. Hun bronnen zijn geen kranten of journaals, en zelfs NOS Stories blijft in die klas opvallend buiten beeld. Maar zodra één leerling “Benderbij” roept, is iedereen wakker.
Benjamin Buit — 17 jaar oud, newsfluencer, genomineerd voor een Televizier-Ring, genoemd door Reuters als een van de top 15 ‘newsfluencers’ in Nederland — doet iets wat redacties al jaren zeggen te willen maar nauwelijks meer voor elkaar krijgen: hij bereikt jongeren. Reuters maakt het ook gewoon duidelijk in de column “Known for” staat “Teenage reporter, provides news for young people”. Zo simpel is het blijkbaar. Niet door formats, vergaderingen, kwaliteitskaders of langlopende plannen zoals bij de gevestigde orde. Hij verschijnt simpelweg waar het gebeurt, stelt vragen die vanuit zijn eigen nieuwsgierigheid komen, en toont een rauwe vorm van nabijheid die traditionele journalistiek is kwijtgeraakt.Bovendien maakt hij gebruik van alle moderne ‘bigtech’distributie waar de gevestigde orde van journalistieke organisaties zo tegen zegt te zijn.
Dat jongeren hem niet classificeren als “journalist” is voor hen geen probleem. Voor de beroepsgroep wel. Want de spanning wordt pijnlijk zichtbaar: terwijl redacties blijven praten over normen, afstand en ethiek, laten jongeren zich raken door iemand die dichtbij staat, letterlijk en figuurlijk. De journalistiek is groot geworden dankzij professioneel wantrouwen — “afstand tot de bron” als fundament van betrouwbaarheid. Dat werkt nog steeds, maar niet meer alleen. Betrouwbaarheid vergt inmiddels ook nabijheid, zichtbaarheid en een vorm van menselijke aanwezigheid die traditionele vormen van verslaggeving al te vaak missen.
De schrijfster voelt dat in het klaslokaal. Wat voor haar bedoeld was als mediawijsheid doceren richting de jongeren, werd een spiegel. Een 24-jarige journaliste die constateert dat ze zelf de brug niet vormt maar onderdeel is van het gat. Dat is geen verwijt aan haar; het is een signaal aan een hele sector.

https://www.keesbroer.nl/nederland/wie-is-bender-2/
Z’n opa was Rob Out….
Voor een 17 jarige is hij best ad rem. Hij stelt vragen die msm journalisten niet durven te stellen
Dit is geen journalisme. Hij is meer reporter die registreert wat er gebeurt.
blij dat de 24 jarige journaliste wakker is geschud. Verlaat je bureautje en het overtikken van anp en rvd berichten, ga het land in, naar de mensen en reporteer wat er echt gebeurt
Ik moest even denken aan mijn 2e klas van de middelbare school waar ik op zat, halverwege jaren 80. Brugklassers die een aantal maanden later de keuze moesten maken of ze HAVO of VWO gingen doen. Over het algemeen respectabele ouders die volop in de maatschappij stonden.
De les Maatschappijleer. Op de vraag “Wie is onze minister-president” kon net iets meer dan de helft een goed antwoord geven. Het was ten tijde van Lubbers II, dus ja, hij zat er al even. Maar daarna werd het al rap stiller en konden maar een paar leerlingen correcte antwoorden geven op iets simpels (in mijn ogen) als “wie is de minister van onderwijs” – toch iets wat directe betrokkenheid met je dagelijkse bezigheden had en iemand die er ook al langer zat.
Met andere woorden: het is niets van deze tijd dat nieuws door deze leeftijdsgroep niet of anders geconsumeerd wordt. Is het zorgelijk? Ja, ik – als oudere, maar ook toen als nieuws-gierig persoon, vind van wel, maar raar vind ik het ook niet.