Blog Guido van Nispen: Amerikaanse AI bepaalt de nieuwe media toekomst — Europa praat nog over ondertitels

Voormalig Apple-ontwerper Jony Ive werkt met OpenAI-oprichter Sam Altman aan nieuwe AI-hardware. Samen hebben ze een introductievideo van drie miljoen dollar gemaakt waarin de toon is gezet waar ze naar toe willen.  “Zelden zo tenenkrommend filmpje gezien als van die twee. Echt niet te doen.” was een reactie uit Nederland. Over smaak valt niet te twisten, de waarde van geld is echter universeel.

Ive verkocht zijn ontwerpbureau onlangs voor 6,5 miljard dollar aan Altman voor ongeveer 2% van de aandelen in OpenAI. In maart 2025 heeft OpenAI een financieringsronde van $40 miljard afgerond, waarbij het bedrijf werd gewaardeerd op $300 miljard.  Deze waardering maakt OpenAI een van de meest waardevolle private technologiebedrijven wereldwijd, vergelijkbaar met ByteDance, het moederbedrijf van TikTok. Bedragen waarbij we in Nederland ons weinig kunnen voorstellen.

Er zijn van die momenten waarop een continent zichzelf in de spiegel moet aankijken. Dit is er zo één. Europa staat op een kruispunt: hoe willen we omgaan met kunstmatige intelligentie in onze mediasector? Terwijl de Verenigde Staten en China biljoenen investeren in AI-infrastructuur, generatieve video, realtime VFX-pijplijnen en algoritmische distributie, blijft Europa hangen in reflectie en overleg.

Onze pluralistische mediatraditie is waardevol — terecht koesteren we die. Maar trots alleen bouwt geen toekomstbestendige studio’s. Waar Amerika en China bouwen, testen en doorpakken, zijn wij vooral goed in vergaderen.

Investeerder Mary Meeker vatte het scherp samen: als het internet zich ontwikkelde in hondenjaren, dan zijn AI-jaren de hondenjaren van internetjaren. Met andere woorden: wie nu niet opschaalt zoals de VS en China, streamt straks achteraan. Zie haar rapport; 300 pagina’s waarin dat haarfijn wordt uitgelegd: https://bit.ly/4m

De waarschuwing van Dario Amodei, CEO van Anthropic, klinkt alarmerend. Hij verwacht dat AI de Amerikaanse economie fundamenteel verandert, maar ook 10 à 20 procent van de witteboordenbanen overbodig maakt. In Hollywood vertaalt zich dat nu al in minder schrijvers, assistent-editors, animatoren of geautomatiseerde storyboards.

Ook “Stargate”, een AI-megaproject gestart onder president Trump, laat zien hoe serieus de VS dit neemt. Voor een datacentrum met 400.000 GPU’s wordt 500 miljard dollar uitgetrokken. De video laat zien hoe in de VS op enorme schaal wordt geïnvesteerd, dat in contrast met Nederland waarin we datacenters willen weren mede omdat ons stroomnet het niet aan kan.

De Amerikaanse film- en tv-sector loopt inmiddels ver voorop. Netflix en Warner Bros. gebruiken AI om scripts te analyseren, kijkgedrag te voorspellen en verhaallijnen te optimaliseren. Disney past AI toe op gezichtsuitdrukkingen en verjonging van acteurs — te zien in bijvoorbeeld *The Mandalorian* en *Indiana Jones and the Dial of Destiny*.

AI-tools zoals OpenAI’s Sora genereren scènes, storyboards en zelfs trailers, wat de productietijd aanzienlijk verkort. Ondertussen stellen vakbonden eisen, bang voor vervanging of plagiaat.

En Europa? Terwijl de rest van de wereld het tempo bepaalt, zitten wij nog in de volgwagen, zoekend naar de juiste kaart.

We lopen achter op vier vlakken: (1) fundamentele generatieve AI-modellen voor media, (2) voldoende gespecialiseerd talent, (3) renderfarms en datacenters voor high-end productie, en (4) wereldwijde verspreiding van Europese formats en platforms.

We stellen terechte vragen — over ethiek, auteursrechten en publieke waarden. Maar zonder technologie, talent en kapitaal blijven die vragen theoretisch. Een morele voetnoot in andermans feed.

Wie grip wil houden op zijn eigen verhalen, moet zelf kunnen produceren. Dat vraagt om forse investeringen in digitale infrastructuur en expertise. En ja, ook om energie. Of we dat aankunnen? Volgens Johan Vollebroek niet. Daarom dwingt de realiteit ons keuzes te maken.

Het gevaar is niet dat we ‘AI missen’, maar dat we opnieuw afhankelijk worden van andermans ecosystemen. Zoals bij zoekmachines, telefoons en besturingssystemen al eerder gebeurde.

Misschien is het verstandiger dat we niet alles zelf te proberen ontwikkelen in een omgeving die daar niet klaar voor is. Maar dan wel als strategisch navigator — met een moreel kompas én toegang tot de juiste technologie.

Nederland kan vooroplopen in AI — als we zélf kiezen waar we naartoe willen. Niet door te proberen alles na te bouwen, met onze handen gebonden, maar door slim te verbinden en te versterken. Partnerschap boven kopieergedrag.

Nederland hoeft niet per se zelf de “OpenAI” of “Amazon” van AI te bouwen. Maar het kan wel de Submarine van de AI-tijd zijn: slim, onderscheidend, grensverleggend — op andermans infrastructuur, maar met eigen signatuur.

2 Comments

  1. Het zo mooi zijn door AI 1 film te maken maar met verschillende smaken. 1 woke en 1 ant woke verhaallijn. Ik kies voor de anti woke.

    Zij Bregman niet opheffen van bullshit banen. Die richting gaat het dus op.

  2. Het is verleidelijk om naar de Amerikaanse miljardeninvesteringen in AI te kijken en te concluderen dat Europa — en zeker Nederland — achterloopt. Maar dat frame mist een belangrijk punt: de AI-revolutie is allang begonnen, ook hier, en ziet er fundamenteel anders uit dan grootschalige GPU-clusters en videotrailers van miljoenen dollars.
    AI is niet langer een infrastructuurwedstrijd. Toegang tot geavanceerde technologie is inmiddels radicaal gedemocratiseerd. Voor een paar tientjes per maand heeft een student, ondernemer of creatieveling in Nederland toegang tot dezelfde tools die elders met miljarden worden ontwikkeld. De echte waarde ligt niet in het bezitten van de technologie, maar in wat je ermee doet.
    Juist daarin is Nederland sterk gepositioneerd. Niet als kopie van OpenAI of Amazon, maar als een broedplaats van slimme, menselijke toepassingen. Denk aan docenten die onderwijs personaliseren, lokale media die werken met automatische transcriptie, kunstenaars die AI inzetten voor nieuwe vormen van storytelling, of start-ups die met beperkte middelen disruptieve tools bouwen. Niet in vergaderzalen, maar in woonkamers, klaslokalen en kleine studio’s.
    Dat Nederland afhankelijk zou worden van buitenlandse AI-modellen, is geen onrealistisch risico — maar het is ook niet per definitie een probleem. We rijden immers ook in Duitse auto’s, werken op Amerikaanse smartphones en vertrouwen op Koreaanse elektronica. Afhankelijkheid wordt pas een bedreiging als we geen controle hebben over hoe we die technologie gebruiken, of als we vergeten om er onze eigen waarden en creativiteit in te verankeren. De uitdaging is niet om álles zelf te bouwen, maar om de technologie strategisch te benutten, op onze voorwaarden.
    En juist daar maakt Europa — hoe traag het proces soms ook oogt — wél het verschil. In plaats van achteraf ethische grenzen te trekken, bouwen wij technologie met publieke waarden, auteursrecht en duurzaamheid als fundament. Dat is geen zwakte, maar een langetermijnstrategie waar anderen straks misschien naar opkijken.
    De toekomst van media en AI wordt niet alleen bepaald door wie het snelst schaalt, maar ook door wie het meest betekenisvol innoveert. En daarin is Nederland geen volger, maar een speler met unieke kracht.
    Deze revolutie voltrekt zich niet in boardrooms of via beleidsnota’s. Ze heeft geen nationale AI-strategie nodig om te slagen. Wat ze wél nodig heeft, zijn mensen die durven te experimenteren, te falen, te leren en opnieuw te proberen. Mensen die begrijpen dat de waarde van technologie niet schuilt in het bezit ervan, maar in het creatieve, doelgerichte gebruik ervan.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*