Architect AKN-gebouw Jan Hoogstad overleden

Jan Hoogstad, architect van het AKN-gebouw, is op 3 oktober in zijn woonplaats Rotterdam op 88-jarige leeftijd overleden. Zijn overlijden werd gisteren bekend gemaakt door het door hem opgerichte bureau Ector Hoogstad Architecten.

Hoogstad ontwierp in het jaar 2000 niet alleen het AKN-gebouw, maar was ook de ontwerper van het Rabotheater in Hengelo, het Wilminktheater in Enschede, het voormalige VROM-gebouw in Den Haag en het Unilever-gebouw in Rotterdam.

In het boek 100 jaar Hilversum Mediastad van auteur Peter Schavemaker is een transcriptie te lezen van een vraaggesprek dat Hoogstad op 30 augustus 2000 had in het radioprogramma KRO’s Vijfde Verdieping dat live op Radio 5 wordt uitgezonden vanuit het, die middag te openen nieuwe AKN-gebouw. Hieronder kunt u een herpublicatie lezen van dat gesprek.

In het boek komt Hoogstad verder aan het woord tijdens de totstandkoming van het AKN-gebouw, tijdens gesprekken met bewoners van de villawijk en avonden waarop de plannen van het gebouw werden gepresenteerd.

Architect Jan Hoogstad van het AKN-gebouw: ‘Dudok is een grote inspirator voor mij geweest’

‘Jan Hoogstad is wars van platgetreden paden’, zegt presentatrice Liesbeth de Moor aan het begin van de uitzending wanneer ze de architect van het AKN-gebouw introduceert. ‘Hoogstad is de ontwerper van het nieuwe gebouw van de AVRO, KRO en NCRV, waar wij nu al in zitten. Vanmiddag wordt het gebouw officieel geopend. Een gesprek met de bedenker van al dat moois om ons heen.’ De Moor vervolg haar introductie en zegt: ‘Serres komen terug in al zijn ontwerpen, bijvoorbeeld in het ministerie van VROM in Den Haag of het hoofdkantoor van Unilever in Rotterdam.’

Jan Hoogstad: ‘Ik ben altijd op zoek naar de gevarieerdheid in ruimten; ruimte met ruimte maken, ruimte op zichzelf en zorgen dat er ruimte is voor het toeval, de ontmoeting en de improvisatie. Tot de jaren ’20 van de 19e eeuw hadden de meeste gebouwen ook ruimtes, zoals kelders en centrale hallen. Hier ontleenden deze gebouwen ook hun representativiteit aan.’

De Moor: ‘Ook in dit AKN-gebouw zit ruimte, licht en serres. Zijn dat de ontmoetingsruimtes waar u over sprak?
Hoogstad: ‘Dat zijn inderdaad die ruimtes, die overigens niet in het programma van eisen zaten en dus geen programmatische bestemming hadden. De bewoners kunnen aan die ruimten een bestemming geven, door er in te improviseren.’

De Moor: ‘Dus niet meer vaste kantoren. Je kunt elkaar daar ontmoeten en tegenkomen?
Hoogstad: ‘Ja, het gebouw heeft lucht en is niet claustrofobisch.’

De Moor: ‘Het gebouw is nu min of meer af, er wordt af en toe nog wat geboord, gezaagd en gedaan. Hoe is dat voor u, dat u binnenkomt in een gebouw dat u bedacht heeft?’
Hoogstad: ‘Dat is vreselijk spannend, ik heb het zweet in mijn handen staan. Ik heb jaren gewerkt aan het gebouw. Ik heb dan de angst dat als je binnenkomt je wordt herkend, en dat je er wordt uit gewipt als de bedenker van zo’n gebouw. Het duurt echt een jaar voordat je voldoende afstand hebt tot hetgeen wat je gemaakt hebt. Gelukkig zei Frits Spits, die ik helemaal niet herkende en die naar mij toe kwam: “Ik vind het zo’n prachtig gebouw.” Dat is een geweldige opsteker voor me.’

De Moor: ‘Het gebouw is bedoeld voor het samengaan van drie omroepen. De omroepen komen alle drie uit vooroorlogse gebouwen. Waar moest het gebouw vooral aan voldoen?
Hoogstad: ‘Aan het doel lagen natuurlijk economische motieven ten grondslag, zoals het meer samen doen en samen meer ruimten gebruiken. Dit soort gebouwen hebben naast hun rationele bedoeling – om zuiniger te werken – ook een neveneffect dat je elkaar veel meer tegenkomt en dat er onwillekeurig toch interacties gaan ontstaan.’

De Moor: ‘Samenwerking en ontmoetingen?’
Hoogstad: ‘Precies, tussen de drie omroepen.’

De Moor: ‘Het gaat om drie omroepen en niet drie verzekeringsmaatschappijen. Brengt dat andere eisen met zich mee?’
Hoogstad: ‘Ja, absoluut. Ik heb een aantal gebouwen voor verzekeringsmaatschappijen gemaakt. Daar ligt het toch anders. Hier heeft elke omroep een eigen geschiedenis, identiteit en boodschap. Dat wilde men houden, maar toch ook de interactie hebben.’

De Moor: ‘Wat heeft u als architect gedaan met al deze gegevens?
Hoogstad: ‘Ik heb veel gepraat met de verschillende omroepen. Daar is een gebouw uit ontstaan waarin de vertegenwoordigers van die omroepen heel nadrukkelijk hebben meegepraat met het ontwerp. Ik maak mijn ontwerpen het beste in samenspraak met mijn opdrachtgever. Ik had deze keer een inspirerende opdrachtgever, dat kan ik wel zeggen.’

De Moor: ‘Wie waren die vertegenwoordigers. De omroepbestuurders of ook mensen op de werkvloer?’
Hoogstad: ‘Programmamakers en bestuurders.’

De Moor: ‘Wat zijn dan heel specifieke dingen die je tegenkomt bij zo’n gebouw waar programma’s worden gemaakt? Er geldt dan een creatief proces.’
Hoogstad: ‘Die programma’s worden door steeds verschillende groepen gemaakt, dus naast de individuele kamers moesten er ook kamers komen waarin groepen van verschillende samenstellingen konden samenwerken. De bedoeling was dat deze kamer niet klemmend om zo’n groep heen zouden zitten, je weg kan lopen, even afzonderlijk kan zitten of er juist naar toe kunt gaan. De ruimten moesten de gebruikers een zekere mate van vrijheid geven.’

De Moor: ‘Wat is de rol van de serres?’
Hoogstad: ‘Je kunt daarin zitten, dat gebeurt ook in het VROM-gebouw. Daar zitten ambtenaren soms 40 jaar tegenover elkaar aan een bureau. Zij nemen nu hun dossiers en gaan op een van die terrassen in de serres zitten en creëren zo even hun eigen werkplek’

De Moor: ‘De omroepen zitten in het AKN-gebouw wel op aparte verdiepingen, de verschillende redactie zitten niet door elkaar heen.
Hoogstad: ‘Ja, elke omroep heeft zijn eigen verdieping. Elke verdieping heeft ook zijn eigen kleurstelling. Je herkent, als je door het gebouw heen loopt, bij welke omroep je terecht gekomen bent.’

In het interview laat presentatrice Liesbeth de Moor een reactie van anonieme (vrouwelijke) omroepmedewerker horen. ‘Wat zo jammer is dat je niet direct ziet dat dit een echt radio- en televisiegebouw is. Je komt binnen en het lijkt wel of de radio- en televisiestudio’s verstopt zijn. Je ziet niks. Er hangt ook nergens een tv, waarop je uitzendingen van de AVRO, KRO of NCRV kunt zien. Het gebouw zou net zo goed een saai kantoor kunnen zijn. Dat is zo raar, richting onze gasten toe. Je wilt toch je product presenteren?’
Architect Jan Hoogstad reageert en zegt: ‘Daar wordt nog aan gewerkt. Wanneer je binnenkomt zie je aan de linkerkant een hele batterij studio’s waarin opnamen worden gemaakt. Aan de zichtbaarheid van die studio’s, die ook in het programma van eisen stond, wordt straks voldaan.’

Presentatrice De Moor vraagt kritisch door op dit onderwerp en zegt: ‘Deze core business van de omroepen, het maken van radio en televisieprogramma’s, is binnen niet voldoende te zien. De studio’s waar u over spreekt zijn de technische ruimtes, er zijn weinig radiostudio’s met glas ervoor. De rest van de studio’s lijken, doordat ze zijn gebouwd als kleine witte hokjes, op legbatterijen.

Hoogstad: ‘Het is nog erger. De televisiestudio’s zitten onder de grond, die zijn helemaal niet te zien. Daarin geeft ik de mevrouw, die zojuist reageerde, wel gelijk. Maar een televisiestudio is een absoluut gesloten ruimte, een hele dichte doos, die rondom echt geen ramen en nauwelijks deuren kan hebben.’ De architect gaat in het gesprek verder in op de reden dat de tv-studio’s, in het AKN-gebouw, onder de grond zijn gebouwd. ‘De buurt heeft terecht geprotesteerd tegen de komst van dit grote gebouw en het uitzicht dat ze zouden kwijtraken. Vandaar dat we zaken die onder de grond konden komen, ook onder de grond hebben gestopt. Daar horen de studio’s ook bij. Voor de mensen die werken in de studio’s hebben we ruimte gecreëerd in de patio voor de studio om zich te verzamelen.’

De Moor: ‘We zitten nu al met meer mensen in dit AKN-gebouw dan de bedoeling was.’
Hoogstad: ‘Ja, dat merk je als je binnenkomt. Het gebouw is gemaakt voor 900 mensen en er zitten er nu tussen de 1200-1300 mensen in. Dat is een gigantische overschrijding en veel te vol. Ik denk dat dit op den duur toch storend gaat werken. De kritische grens is wel is overschreden. Men moet er toch naar streven om met minder mensen bij elkaar te zitten.’

De Moor: ‘De gele natuurbaksteen, het materiaal waarvan het gebouw gemaakt is, valt ook op.’
Hoogstad: ‘Ik heb mij laten inspireren door dat fantastische monument dat Hilversum heeft, het raadhuis van Dudok. We hebben dezelfde steen toegepast, die is speciaal voor dit gebouw weer gebakken – hoewel die iets harder is. We hebben ook dezelfde voegen gebruikt als voor het raadhuis. Eigenlijk is Dudok een grote inspirator voor mij geweest toen ik het ontwerp ging maken. Ook de ronde vormen speelden hierbij een grote rol, in het raadhuis heeft Dudok dat ook op een magistrale manier gedaan. Je zou je wel afgestompt moeten voelen als je daar niet door geïnspireerd zou raken. Ook Rietveld geldt als een grote inspiratiebron, ik heb nog les gehad van deze geweldige man. Hij was zo subtiel met ruimte bezig. Ik heb nog steeds grote bewondering voor zijn werk en betekenis voor de architectuur.’

De Moor: ‘Hoe zou je de vorm, de drie bogen aan de voorkant, van dit gebouw moeten omschrijven?’ Hoogstad: ‘Het is een lint wat op een ritmische manier gebogen is, in drie slagen. Daartussen zijn de serreruimten ontstaan, die door het lint worden ingesloten. Dat alles geeft een ontzettend luxe gevoel, die overdaad aan ruimte die er in zit. In het AKN-gebouw zit 30% meer ruimte dan programmatisch was gevraagd.’

De Moor: ‘Hoe bent u op dat bogen-idee gekomen?
‘Dat is eigenlijk het variëren op het VROM-concept, waarbij er een middenrif is gebouwd met dwarsdelen waardoor rechthoekige serres zijn ontstaan. Het VROM-gebouw is consequent en heel thematisch. Bij het ontwerpen van het AKN-gebouw had ik de behoefte om hier wat vrijer mee om te springen. Afhankelijk was het idee om het VROM-concept ook op het AKN-gebouw los te laten, tot dat iemand van de stuurgroep zei dat de looplengte wel iets lang zou worden. Er moesten korte afstanden in het gebouw komen. Hierna kreeg ik de brainwave om die slinger te maken, met daar de loopbrug (de trappen, red.) tussen. Dat is uit het gesprek met de opdrachtgever ontstaan.’

Bron: boek 100 jaar Hilversum Mediastad

Foto Jan Hoogstad: Ector Hoogstad Architecten/Max Pape

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*