Henny Ruijter: De rijke loopbaan van een groot faciliteitenversierder

Henny Ruijter had een loopbaan, zoals je die tegenwoordig zelden of nooit meer ziet. Begonnen als chasseur, met de VUT gegaan als de man die bij het productiebureau van de VARA-televisie de technische faciliteiten regelde. Een persoonlijke terugblik op de omroepwereld tussen 1951 en 1991.

Op maandag 17 september 1951 fietste Henny Ruijter van de Sperwerstraat in Hilversum, waar hij bij zijn ouders woonde, naar het VARA-complex aan de Heuvellaan om zijn eerste werkdag als chasseur te beginnen. Twee dagen ervoor was hij 14 jaar oud geworden. “Ik was een vroege leerling”, zegt hij glimlachend, “ik ging op mijn vijfde al naar de lagere school. Daarna kwam ik op de MULO. Maar ik kreeg bronchitis, moest zes weken aansterken in Egmond aan Zee, en daardoor bleef ik zitten.” Vader Ruijter haalde zijn zoon van school. “Ik moest een vak leren, vond hij, dus ging ik naar de ambachtsschool.” Dat duurde niet lang. “De theorie was geen probleem, maar de praktijk was een heel ander verhaal: ik heb twee linkerhanden.”

Henny was inmiddels 13, en zijn vader, die als wever bij de Hilversumse tapijtfabriek Veneta weinig verdiende, besloot dat de jongen maar moest gaan werken. Ze togen samen naar het arbeidsbureau en Henny deed een test, waaruit naar voren kwam dat hij geknipt was voor bedieningswerk. De VARA zocht op dat moment naar een chasseur, een loopjongen. “Het arbeidsbureau regelde een afspraak met chef de bureau Gerrit van de Brink en de chef van de huishoudelijke dienst van de VARA, Cor Buurman, de vader van Kees Buurman (later de man achter NOS-radioprogramma’s als Langs de Lijn, Radio Tour de France en Met het oog op morgen, red.). Ik werd aangenomen. Maar ik was nog 13 en moest wachten tot ik 14 was voor ik kon beginnen.”

“Het contact met de andere omroepen vond ik toch het leukste”

Henny Ruijter

Pa voorop
Chasseur Ruijter kwam in salarisklasse 1, verdiende een tientje per week, dat naar zijn moeder ging, en had een probleem: hij moest met een ouderwetse, zware transportfiets postzakken met VARA-gidsen van het station halen. Maar die grote, zware fiets kon hij nauwelijks aan. Vader Ruijter schoot te hulp: met pa als postzak voorop leerde de nieuwbakken chasseur keihard trappen. De fiets leverde overigens wat later nogmaals een probleem op. Ruijter moest de fiets van een niet nader genoemde hoge VARA-functionaris ophalen bij Hof van Holland aan de Kerkbrink in het centrum van Hilversum. Maar trappen met twee fietsen kon hij niet. Opnieuw schoot zijn vader hem te hulp: ze gingen samen op de transportfiets naar de Kerkbrink, pa reed de tweede fiets naar de Heuvellaan, tot vlakbij de VARA, zodat zijn zoon met twee fietsen aan de hand het laatste stukje kon lopen.

De fietsperikelen verhinderden niet dat de loopbaan van Ruijter van de grond begon te komen. In 1953 ging hij naar de postkamer. “Toen ik daar zat, moest ik mijn militaire dienstplicht vervullen”, herinnert Ruijter zich. “Normaal werd je dan ontslagen, maar ik mocht bij de VARA blijven, terwijl ik van 1956 tot 1958 bij de luchtmacht diende.” Ruijter kwam vervolgens in ’59 bij het archief en vertrok het jaar erop alweer naar de afdeling Programmabouw, waar ook Jan Nagel en André van der Louw werkten. Hij had zich intussen verder ontwikkeld. “Ik heb de driejarige handelsavondschool gedaan, een boekhoudopleiding en ik heb goed Engels geleerd.” Na de afdeling Programmabouw vaarwel te hebben gezegd, werd hij magazijnmeester. Het bleek de laatste tussenstop te zijn voor hij zijn uiteindelijke carrièrebestemming bereikte. Ruijter: “Er was een vacature bij het productiebureau van de Televisiedienst van de VARA. Ik gaf mezelf niet veel kans, maar solliciteerde toch, want ik heb een kruiwagen: ik kende Anno Halma die daar werkte uit mijn periode bij Programmabouw. Ik werd aangenomen bij de Televisiedienst.

Een jongensdroom kwam uit, want vanaf 1952, toen de televisie begon, wilde ik al bij de tv werken.” Ruijter ging zich bezighouden met de technische faciliteiten. “Dat was een heel dynamische omgeving. Het ging om het plannen van bijvoorbeeld studio’s, cameraploegen, reportagewagens, straalzenders, montagekamers, van alles.” Ruijter deed ook zijn intree in de overlegcircuits, die Hilversum, dankzij de structuur van de publieke omroep, zo eigen zijn. Hij verdedigde jarenlang de VARA-belangen in Filmplan (indelen van filmmontages), Fifa (filmfaciliteiten), Prodeko (indelen van studio’s) en Befa (beeldbandfaciliteiten). “De omroepen hadden recht op bepaalde faciliteiten. Maar je kwam wel eens tekort en dan moest er onderling worden geruild en geschoven. Het contact met de andere omroepen vond ik toch het leukste aspect van mijn werk. Ik herinner me bijvoorbeeld dat Cliff Richard een keer naar Nederland kwam. De NCRV wilde dat opnemen, maar had daarvoor geen faciliteiten meer. Dus vroegen ze aan mij of de VARA nog mogelijkheden had, en dan hielp ik ze, want ik had een andere keer zelf hulp nodig.” Toen Ruijter in 1976 25 jaar in dienst was, noemde Ben Elkerbout hem niet voor niks “een groot faciliteitenversierder”.

Financiën
“Ik was altijd scherp op de kosten en ik heb de VARA daardoor veel geld bespaard. We waren bijvoorbeeld in 1976 op een gegeven moment door het budget heen voor reportages voor Haagse Kringen. Dan kon je er natuurlijk voor kiezen om buiten de NOS een ploeg te huren, maar dat was duur. Dus ben ik toch blijven lobbyen, tot ik het had opgelost. Dat scheelde 60.000 gulden. Een ander voorbeeld is de tv-serie Merijntje Gijzens jeugd. Het decor van de pastorie was in een studio opgebouwd, die we maar beperkte tijd konden gebruiken, te kort om alle scènes die zich in de pastorie afspeelden te kunnen opnemen. Door ruilen met een andere omroep konden we het decor langer laten staan, wat financieel veel beter was, dan wanneer we het hadden moeten afbreken en later opnieuw opbouwen.”

Financiële overwegingen leidden ook wel eens tot besluiten, waarvan de omroep later spijt kreeg, zoals het wissen van banden. “Het was gewoon te duur om alles maar één keer te gebruiken en te bewaren.” In 1980 bekende Ruijter in een interview met Henk van Gelder voor NRC Handelsblad, dat hij de opnamen van Ja zuster, nee zuster had laten wissen. “Weliswaar in opdracht, maar nu vindt iedereen het doodzonde dat dat niet meer bestaat.”

Aan de vooravond van zijn 40-jarig jubileum bij de VARA werd Ruijter bij de toenmalige voorzitter Marcel van Dam geroepen, die hem vertelde dat hij met de VUT kon als hij dat zou willen. Ruijter hoefde niet lang na te denken. “Het was mooi geweest. Het onderling ruilen en schuiven tussen de omroepen kon niet meer, alles moest via de NOS. Als ik gebruik had gemaakt van een ander bedrijf, moest ik verantwoorden waarom ik dat had gedaan en niet de NOS had ingeschakeld. Ik was 54 jaar en ben gestopt.”

Voetbal en vervroegd pensioen
Bij zijn afscheid in september 1991 kreeg Ruijter de eremedaille in de Orde van Oranje-Nassau opgespeld. Niet alleen voor zijn lange omroeploopbaan, maar ook voor zijn grote inzet voor zijn andere passie: voetbal. “Ik heb tot mijn 57-ste gespeeld, ondanks drie beenbreuken. Eerst bij de Zebra’s in Hilversum, waarvan ik ook 15 jaar secretaris ben geweest. In 1971 ben ik van Hilversum naar Huizen verhuisd en ben ik bij Zuidvogels gekomen. Daar heb ik onder meer 30 jaar de jeugd getraind, ben ik jeugdsecretaris en jeugdvoorzitter geweest, lid van het hoofdbestuur en redacteur van het clubblad.”

In die 40 jaar bij de VARA heeft Ruijter veel zien veranderen. “Alles werd eerst op film opgenomen, beeldband kwam pas later. Dat was een grote omslag, ook voor de cameraploegen en voor de montage. Een andere grote verandering was de overgang van zwartwit naar kleur. Decors zijn digitaal geworden en ga zo maar door.” Zelf heeft hij het begin van de digitalisering van zijn eigen werk nog meegemaakt, toen de eerste computers op de bureaus verschenen. “Dat was vlak voordat ik wegging. Ik werkte zelf nog op een typemachine, dat bleef zo tot het eind. Bij mijn afscheid heb die typemachine meegekregen.”

Foto: Henny Ruijter bij zijn afscheid

1 Comment

  1. Een prachtige artikel over “een gewone Hilversumse jonge” die opklom.

    En ook leuk opgegroeid in de Sperwestraat tegenover waar ik geboren en opgegroeid ben. En nog veel meer herkenbare dingen.
    Ik heb genoten van het stuk!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*