
De kabinetsreactie op het WRR-rapport Aandacht voor Media van afgelopen week ademt de inmiddels vertrouwde sfeer: Big Tech platforms moeten beteugeld, begrensd en bestraft.
Minister Bruins spreekt over Big Tech alsof het een roofdier is: een geopolitiek monster dat onze aandacht verslindt, de democratie ondermijnt, de journalistiek uitholt en ons met nepnieuws en algoritmes temt. En ja — er is ruimte voor verbetering. Maar in die strijd vergeet de overheid dat deze platforms óók grote publieke waarden kunnen dienen, mits we bereid zijn met hen samen te werken in plaats van uitsluitend te straffen.
Aangejaagd door de traditionele media voert de overheid een kruistocht tegen Big Tech. Ondertussen worden gevestigde mediapartijen nauwelijks kritisch bekeken, alsof zij de enige hoeders van de democratie zijn. Ook zij kennen echter forse tekortkomingen: een oligopolie van Belgische uitgevers dat de diversiteit beperkt; sensatiejournalistiek en clickbait die allang vóór sociale media bestonden; eindeloze schandalen bij de publieke omroep en framing en partijjournalistiek onder de vlag van ‘pluriformiteit’. Het advertentie gedreven verdienmodel zet de kwaliteit ook zonder Big Tech al onder druk. Bescherming van journalistieke functies mag nooit betekenen dat deze spelers ongestoord mogen consolideren, markten afsluiten of zelfs bepalen hoeveel de Ster mag verdienen “omdat anders journalisten worden ontslagen”.
Wat als we Big Tech eens niet uitsluitend in termen van gevaar en schade zouden zien? Zelfs in de kabinetsbrief klinkt een waarheid door die zelden hardop wordt uitgesproken: dezelfde platforms bieden ongekende kansen. Maar die laten we liggen omdat we te druk zijn ze als vijand weg te zetten. Het past in het bredere oorlogsdogma dat de politiek tegenwoordig typeert: een wereld vol slotgrachten en vijanden, in plaats van bruggen en vrienden.
Kijk naar Singapore of Ierland. Daar worden Google, Microsoft en Meta niet alleen gezien als datagraaiers, maar ook als partners die investeren in digitale vaardigheden en infrastructuur. In de Verenigde Arabische Emiraten bouwen Amazon en Microsoft mee aan slimme steden, terwijl lokale startups profiteren van hun technologie en bereik. Zelfs India, dat bekendstaat om zijn drang naar digitale zelfredzaamheid, benut Amerikaanse investeringen en kennis om honderden miljoenen mensen toegang te geven tot digitale diensten. Saoedi-Arabië gaat nog verder in zijn Vision 2030: met massale investeringen en publiek-private samenwerking wil het zich profileren als wereldleider in data, AI en digitale infrastructuur. Nvidia, AMD, AWS, Google en Oracle bouwen daar mee aan de toekomst.
Ook Nederland kan zo’n gidsland zijn. Ons recente verleden laat zien dat het kan. Kijk naar OpenAI’s ChatGPT: aanvankelijk gevreesd als bedreiging voor kennis en banen, maar inmiddels ingezet door docenten, journalisten en beleidsmakers om beter te analyseren, toegankelijker te communiceren en nieuwe participatievormen te ontwikkelen. Tijdens de pandemie hielpen Google en Facebook juist om betrouwbare informatie te verspreiden — en bereikten daarmee miljoenen. Waarom leren we daar niets van?
X (voorheen Twitter) mag in Nederland bescheiden zijn qua gebruikersaantallen, de invloed op het publieke debat is enorm. Wat daar gebeurt, sijpelt dagelijks door naar kranten, televisie en het bredere gesprek. Waarom benutten we dat podium niet actiever? Instagram en TikTok kunnen mediawijsheid en factchecks aantrekkelijk maken voor jongeren. Daar ligt een kans.
De innovatiekracht van deze platforms steekt schril af tegen de logheid en defensieve houding van veel lokale spelers, die zich vooral vastklampen aan consolidatie en winsten in plaats van innovatie. Big Tech kan publieke waarden dienen — áls we hen daarop aanspreken en bereid zijn serieus samen te werken. Wat we nu nauwelijks doen. We moeten erkennen dat deze platforms inmiddels ónze publieke ruimte zijn geworden. Dat vraagt visie: Big Tech niet enkel zien als poortwachter die we met wetten en boetes moeten beteugelen, maar ook als partner met maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Wie echt vooruit wil, investeert minstens zoveel energie in samenwerking met de platforms als in luisteren naar de lobby’s van commerciële en publieke media. Alleen dan zullen deze platforms zich werkelijk in Nederland verdiepen. Alleen dan kan Nederland zich positioneren als het meest vooruitstrevende land — waar technologie en verantwoordelijkheid hand in hand gaan.
Wie echt vooruit wil, kiest niet voor strijd maar voor samenwerking — en maakt van Nederland een gidsland waar technologie in dienst staat van publieke waarden.
Zoals de Europese autobouwers samenwerken met China om elektrische auto’s te maken (waar komen de accu’s vandaan) om relevant te zijn. Zo zal de msm ook (uiteindelijk) moeten samenwerken om relevant te zijn. De jeugd/adolescenten, de toekomst van Nederland, verwijderen zich steeds meer van msm en zitten op Big Tech
Toevoeging (Europese) Big Tech.
Blijft de Amerikaanse Big Tech onze “vriend”?
Grappige columnist. Geen idee wat je beoigd. Maar je colums wissel je nog wel eens van mening/standpunt.