(Blog Guido van Nispen) De ongemakkelijke waarheid: protestmedia ontstaan niet uit het niets

De scène is doelbewust ongemakkelijk. Robert Jim Scholte van Left Laser volgt Yoeri Albrecht op de voet, camera aan, vragen scherp. Niet in een studio, niet na wederzijdse afspraak, maar in een confrontatie die letterlijk blijft lopen op straat. Scholte wil Albrecht aanspreken op uitspraken die deze bij WNL deed over de agressie die Albrecht eerder tegenover Scholte tentoonspreidde. Het gesprek ontspoort; het incident eindigt in een fysieke confrontatie waarbij Albrecht zich losmaakt en wegfietst.

Niet omdat dit incident op zichzelf uitzonderlijk is, is het relevant — maar omdat het laat zien hoe journalistiek, macht en tegenmacht in Nederland steeds vaker botsen buiten de vertrouwde instituties.

Wat hier plaatsvindt, is precies het soort journalistiek moment dat moeilijk te duiden is. Is dit verslaggeving, intimidatie, activisme of performance? De methode schuurt, en dat is geen toeval. Juist die ambiguïteit — tussen journalistiek instrument en activistische interventie — vormt de kern van het debat dat deze scène oproept. Niet zozeer over Left Laser, maar over de ruimte die journalistiek zelf laat ontstaan.

De stijl is herkenbaar: een doorlopende camera, morele urgentie, confrontatie als methode. Het is een mengvorm van de aanvalsjournalistiek die ooit door GeenStijl werd genormaliseerd en een activistische traditie waarin zichtbaar maken en positie innemen zelf al een politieke daad is. De vraag is dan ook niet óf deze stijl problematisch is — dat is hij — maar waarom juist deze vorm steeds vaker opduikt buiten de gevestigde journalistiek.

Die vraag werd actueler toen gevestigde media recent via een brandbrief, gecoördineerd door Stichting Democratie en Media, de politiek waarschuwden voor de invloed van Big Tech op het publieke debat. Die zorg is deels terecht. Opvallender was wat ontbrak: reflectie op de eigen rol. Geen expliciete vraag naar journalistieke routines, naar machtsnabijheid, naar de manier waarop media in Nederland structureel opereren binnen bestuurlijke, politieke en culturele netwerken.

Juist daarom is de positie van iemand als Albrecht relevant. Hij is niet alleen journalist of commentator, maar ook programmamaker en bestuurder in het culturele veld en beheert het geld van Veronica dat hij investeert in journalistieke media. Hij beweegt zich als geen ander op het snijvlak van media, macht en debat. Dat maakt het des te opvallender dat zijn uitspraken bij WNL over Scholte en diens werkwijze niet kritisch werden bevraagd. Niet het conflict zelf is hier het probleem, maar het ontbreken van journalistieke frictie op het moment dat die nodig is. Left Laser drukt op de zere plek. 

Het vacuüm in het Nederlandse medialandschap verklaart mede waarom een breed spectrum aan platforms ontstaat die zich expliciet buiten die gevestigde netwerken positioneren. Naast pamfletten en opiniesites opereren media als OneWorld, Jacobin en Joop — elk op hun eigen manier. OneWorld bedrijft klassieke journalistiek met expliciete systeemkritiek; Jacobin functioneert als ideologisch tijdschrift met journalistieke pretenties; Joop is primair een verzamelplaats van activistische stemmen. Ze verschillen sterk in stijl en discipline, maar delen een bereidheid om expliciet positie te kiezen waar gevestigde media neutraliteit zeggen na te streven.

Dat roept een ongemakkelijke, maar noodzakelijke vraag op: wat bedoelen we eigenlijk wanneer we een medium ‘activistisch’ noemen? Gaat het om het innemen van een normatief standpunt, om systeemkritiek als analysekader, of om actiegerichte interventie in het publieke debat? Die drie lopen in de praktijk vaak door elkaar, maar zijn niet hetzelfde. Systeemkritiek is geen activisme per definitie; het was lange tijd juist een kernfunctie van journalistiek.

De categorisering is bovendien niet onschuldig. Wie definieert, bakent af — en maakt daarmee ook beheersbaar. Media die buiten het vertrouwde kader opereren, worden sneller gelabeld, gemarginaliseerd of gewantrouwd. Het is veelzeggend dat Left Laser weigerde mee te werken aan een artikel in De Groene over ‘protestmedia’, uit vrees dat het resultaat opnieuw in een zogenaamd objectief, maar feitelijk normerend frame zou belanden. Wantrouwen tegenover gevestigde media voedt alternatieven; alternatieven worden vervolgens weggezet als activistisch. De cirkel sluit zich.

Het bestaan van een medium kan zo zelf een vorm van protest worden — niet noodzakelijk tegen onrecht, maar tegen een journalistieke norm waarin verslaggeving te vaak samenvalt met bevestiging van de status quo. Het gaat hier niet om tegenpolen, maar om een continuüm van stijlen, posities en methodes.

Misschien is het daarom tijd voor een volgende stap. Niet opnieuw een brandbrief over externe bedreigingen, maar een onafhankelijk onderzoek naar de journalistiek zelf. Naar normen en waarden: wat mag de burger verwachten van organisaties die zich journalistiek noemen? Waar ligt de grens tussen verslaggeving, opinie en activisme — en hoe rekbaar is die grens voordat vertrouwen eronder bezwijkt?

Dat zijn geen academische vragen. Ze bepalen niet alleen de geloofwaardigheid van het vak, maar ook het vermogen van burgers om journalistiek te herkennen, te wegen en te vertrouwen in een medialandschap dat allang niet meer uit één midden bestaat. Zonder die zelfreflectie zullen protestmedia blijven opkomen — niet als afwijking, maar als symptoom.

1 Comment

  1. Ooit waren de volkskrant en vara activistisch, getuigde de bedenkelijke berichtgeving omtrent de rellen bij de kroning van Beatrix…

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*