Blog Guido van Nispen: ‘De naam onder het beeld’

Wie maakte de beroemdste oorlogsfoto van de 20e eeuw? Het naakte, schreeuwende meisje in Vietnam, getroffen door napalm, is evenzeer wereldbeeld als beeldverhaal. Sinds 1972 stond de naam van Nick Ut eronder. Tot vorige week. World Press Photo besloot de toeschrijving “op te schorten” na twijfel over de maker, gevoed door de documentaire The Stringer, waarin de Vietnamese freelancer Nguyễn Thành Nghệ als mogelijke auteur naar voren wordt geschoven.

Twijfel mag. Maar twijfel vereist onderbouwing. En die ontbreekt. De analyse van visueel forensisch onderzoeksbureau INDEX is niet openbaar gemaakt. Geen metadata, geen ruwe beelden, geen audittrail. Alleen een zeven pagina’s tellende samenvatting – glad vormgegeven, maar feitelijk oncontroleerbaar.

Associated Press (het Amerikaanse ANP), de oorspronkelijke uitgever, reageerde juist wél met open vizier: archieven open, getuigen gehoord, 3D-reconstructie gemaakt, en alle data gepubliceerd in twee rapporten. Hun conclusie: we kunnen het niet bewijzen, maar ook niet ontkrachten. En dus blijft de naam staan. Auteurschap vervalt alleen bij hard bewijs van het tegendeel.

Dat is de kern: in een tijd waarin creatie, verspreiding en reproductie steeds meer gedigitaliseerd en geautomatiseerd zijn, is auteurschap voor makers geen esthetisch detail. Het is de kern van hun bestaansrecht. De naam onder het beeld – of het nu een foto, artikel, video of AI-generatie is – is hun waarmerk. Hun bescherming. Hun brood.

Als een instituut als World Press Photo die naam (tijdelijk) kan schrappen zonder volledige transparantie, schept dat een gevaarlijk precedent. Niet alleen voor fotojournalisten, maar voor alle makers van cultureel, creatief en journalistiek werk. Wat als die twijfel zich straks uitstrekt tot wie een script schreef, een podcast maakte, een ontwerp leverde? Wie beschermt dan de maker als de instellingen dat niet meer doen?

Er is meer nodig dan stijlvol vormgegeven samenvattingen. De creatieve sector leeft van vertrouwen: dat het werk van makers erkend wordt, beschermd wordt, en dat hun naam niet zomaar kan worden weggegumd omdat de twijfel stijlvoller gepresenteerd wordt dan het bewijs.

Totdat World Press Photo zijn volledige dossier openbaar maakt, blijft één vraag knagen – niet alleen bij fotografen, maar in de hele creatieve industrie:

Als zelfs het geheugen van de werkelijkheid onderhandelbaar wordt, wat zegt dat over de toekomst van ons auteurschap?

2 Comments

  1. De aanleiding voor het twee jaar durende onderzoek dat leidde tot de documentaire van VII Foundation, was de verklaring van Carl Robinson, de AP editor die in 1972 de foto aan Nick Út toeschreef, dat zei hij destijds al twijfelde of Út wel de fotograaf was. De foto is op basis van de inkepingen aan de negatiefrand zeer waarschijnlijk gemaakt met een Pentax, terwijl Út met Leica’s en Nikons fotografeerde. Verder onderzoek van foto- en filmmateriaal (er waren meerdere fotografen en filmcrews aan het werk) wees uit dat hij zeer waarschijnlijk te ver weg stond om déze foto te kunnen nemen.

    De conclusie van AP was: we kunnen niet bewijzen dat hij het níet was, dus blijft zijn naam staan.

    WPP zegt: op basis van het barde bewijs is het onwaarschijnlijk dat Út de foto maakte, maar er zijn twee betere kandidaten (Nguyễn Thành Nghệ en Huỳnh Công Phúc) qua positie en gebruikte camera, dus we kunnen ook niet met zekerheid zeggen wie het dan wél was. We schrappen de naam.

    VII steunt dan op getuigenverklaringen en komt uit op Út. AP hecht alleen waarde aan de verklaring van Út, die nu zegt dat ie ook wel eens met Pentax fotografeerde en dus die dag blijkbaar een Pentax bij zich had. Het gegeven dat op de beelden van andere fotografen en filmers Út alleen gezien wordt met Leica’s en Nikons om z’n nek ziet AP niet als hard bewijs: hij kan een Pentax in z’n tas hebben gehad. Op die beelden zijn Nguyễn Thành Nghệ en Huỳnh Công Phúc overigens wél te zien met een Pentax.

    Dit is geen kwestie van het onderhandelbaar maken van ‘het geheugen van de werkelijkheid’, maar juist van het vaststellen van de werkelijkheid. Zoals executive producer van The Stringer Gary Knight zei: “… nothing should stall the pursuit of truth in journalism because we are obliged to hold ourselves to account if we seek to hold everyone else to account. There is an old adage that journalism is ‘the first draft of history’, sometimes it takes a second draft to set the record straight.”

  2. Correctie: ‘VII steunt dan op getuigenverklaringen en komt uit op Út.’ moet natuurlijk zijn ‘VII steunt dan op getuigenverklaringen en komt uit op Nghệ.’

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*