Blog Guido van Nispen: ‘De vanzelfsprekendheid van de uitzondering’

Over de bezoldiging van Renate Eringa en het sluimerende normverval aan de top van de publieke omroep

Wat deze kwestie rondom de vergoeding van interim-directeur Renate Eringa vooral pijnlijk blootlegt, is niet zozeer het bedrag — al roept 28.800 euro per maand vanzelfsprekend vragen op in een sector onder druk — maar de institutionele nonchalance waarmee afspraken worden gemaakt die afwijken van wat maatschappelijk aanvaardbaar is. Het is die vanzelfsprekendheid die blijft schuren: alsof uitzonderingen op de norm in de bestuurskamers van Hilversum geen uitzondering meer zijn, maar het nieuwe normaal.

In de publieke perceptie bestaat de Wet normering topinkomens (WNT) als een moreel anker: een grens waar bestuurders met publieke middelen zich naar behoren aan zouden moeten houden. In werkelijkheid blijkt dat anker steeds vaker een elastiek. Ja, de vaste directeuren bij de NOS zaten in 2023 technisch één euro onder het maximum.

Daarmee komen we bij de kern van de kwestie: niet de hoogte van de vergoeding van Eringa, maar het gemak waarmee deze tot stand kwam. De contractuele constructie is juridisch wellicht verdedigbaar, maar maatschappelijk moeilijk uit te leggen. Zeker als het gaat om een tijdelijke kracht, ingehuurd voor een overgangsperiode, die per definitie minder verantwoordelijkheid draagt dan een vaste bestuurder. Wat zegt het over de bestuurscultuur dat zelfs dát niet genoeg is om binnen de norm te blijven?

De suggestie dat Eringa ‘onder aan de streep’ niet meer zou verdienen dan haar vaste collega’s, klinkt sympathiek. Maar het is een suggestie die pas op tafel kwam ná publieke ophef, en die daarmee eerder voelt als schadebeperking dan als inzicht. Een vrijwillige korting na afloop is geen verantwoording, maar een doekje voor het bloeden.

Het incident rond Eringa staat niet op zichzelf. De top van de publieke omroep begeeft zich met toenemende vanzelfsprekendheid in de hoogste regionen van de WNT– klasse V. Kijk bijvoorbeeld naar de jaarrekeningen 2023van de NPO, MAX, NOS en BNNVARA: vrijwel alle bestuurders bevinden zich op werkelijk een haar na van het wettelijk maximum. Maar wie gelooft dat dit een vrijwillige daad van bescheidenheid is, vergeet dat het plafond geen streefbedrag zoals nu zou moeten zijn, maar een limiet.

Bovendien zijn de beloningsmaxima die thuishoren in Klasse V, de allerhoogste klasse van de WNT, gereserveerd voor instellingen van het kaliber van academische ziekenhuizen of landelijke GGZ-reuzen. De suggestie dat een omroep — hoe relevant ook — zich op datzelfde niveau bevindt qua maatschappelijke complexiteit en bestuurlijke zwaarte, verdient op zijn minst debat.

En waar transparantie essentieel zou moeten zijn voor publieke instellingen, blijkt deze juist hier vaak selectief. De EO, die in haar jaarrekening over 2023 achter een digitale “403 Forbidden” presenteert, geeft daarmee een pijnlijk signaal af: openbaarheid is optioneel. Maar in een sector gefinancierd door publieke middelen, mag transparantie geen keuze zijn. Ze is een plicht. (In 2020, waarvan het jaarverslag wel is te inzien, zat bestuurder Lock op 192.000 euro bij een maximum van 194.000.)

De discussie over de vergoeding van een interim-directeur is daarom meer dan een rel over geld. Ze legt een fundamentele vraag bloot over hoe er wordt gedacht over publieke verantwoordelijkheid, over normen en over het vertrouwen van de samenleving. Want zolang de top van de publieke omroep zichzelf behandelt als uitzondering op elke regel, moeten we ons afvragen: wie bepaalt dan nog wat de norm is?

1 Comment

  1. Ik keek voor de grap in de cao omroeppersoneel, bij het salarisgebouw. Bij de twee hoogste schalen staan geen functies genoemd. Dus de functie van omroepbestuurder hoort niet in de cao. Heel raar. Hoofdredacteur wel trouwens.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*