Regionale omroepen willen journalistieke slagkracht vergroten

De regionale publieke omroepen hebben stevige ambities voor de toekomst. Politiek Den Haag moet, na de forse bezuinigingen van het vorige kabinet, over de brug komen. Vindt Gerard Schuiteman, bestuurder van de Regionale Publieke Omroep (RPO), het samenwerkings- en coördinatieorgaan van de regionale zenders.

Schuiteman neemt geen blad voor de mond als het gaat om de positie van de regionale omroepen. “De financiële nood is hoog, mede door de opdracht van het vorige kabinet om 17 miljoen euro te besparen en het teruglopen van onze inkomsten uit reclame. De afgelopen jaren zijn 250 fte’s verdwenen (op een totaal van ruim 1400 in 2009, red.). Daardoor vermindert onze journalistieke slagkracht, terwijl de rijksoverheid steeds meer taken naar provincies en gemeenten heeft geschoven. De politiek maakt zich terecht zorgen over de regionale journalistiek. Wil je echt een sterke regionale omroep? Dan moet je daar wat aan doen. Of we moeten accepteren dat het langzaam maar zeker steeds minder wordt en dat de grote ambities die de politiek heeft niet worden gehaald. Daarover wil ik met het kabinet praten. Het nieuwe kabinet trekt geen extra geld uit voor ons, maar onze grenzen zijn bereikt.”

“De financiële nood is hoog, mede door de opdracht van het vorige kabinet om 17 miljoen euro te besparen en het teruglopen van onze inkomsten uit reclame. “

De ambities waarover Schuiteman het heeft, staan opgesomd in het concessiebeleidsplan, dat de RPO eerder dit jaar naar Den Haag heeft gestuurd. Belangrijke doelen zijn voor de RPO onder meer het vergroten van het bereik en samenwerking met de landelijke en de lokale publieke omroepen. Twee doelen die nauw met elkaar samenhangen. Schuiteman: “Wij hebben samenwerking met de NOS gezocht. Dat heeft geresulteerd in Bureau Regio dat gesitueerd is op de NOS Nieuwsredactie. Ik zie heel wat regionieuws ook terugkomen bij andere landelijke publieke omroepen. Op de NOS-site staan dagelijks zo’n tien regionale berichten. Dat levert ons én de NOS meer bereik op maar is bovenal ook een verrijking van het landelijk nieuws. De regionale omroepsites trekken in totaal inmiddels meer dan een miljard bezoeken per jaar, daarvan zullen er dit jaar zo’n 150 miljoen via de NOS-site worden gerealiseerd. We zetten ook steeds meer in op YouTube-kanalen en sociale media, zoals Facebook en Instagram. Omroep West en RTV Noord houden bijvoorbeeld hun redactievergaderingen via Facebook, zodat het publiek kan participeren. Mensen die iets te melden hebben, kunnen dat rechtstreeks kwijt.”

“Op de NOS-site staan dagelijks zo’n 10 regionale berichten. Dat levert ons én de NOS meer bereik op maar is bovenal ook een verrijking van het landelijk nieuws.”

Regiovensters
Komend jaar hoopt Schuiteman een oude wens van de regionale omroepen in vervulling te zien gaan: regiovensters op één van de lineaire NPO-televisiekanalen. “Iedereen wil het: wij, de NPO en de politiek. Het staat nu ook in het regeerakkoord, dus wat mij betreft blijven we niet langer wachten maar gaan we het doen. Om te beginnen een paar minuten voor of na het NOS Journaal van 18.00 op NPO 1. Ik vind onze situatie goed te vergelijken met die in de Scandinavische landen of Engeland, daar zijn al regiovensters en die zijn heel succesvol. In Zweden bijvoorbeeld worden ze beter bekeken dan het landelijke deel van de uitzending. Er moet nog wel het een en ander worden geregeld rond de distributie, bijvoorbeeld met de kabelmaatschappijen. Maar als we nu nog tijden lang blijven steken in overleg, vind ik het niet geloofwaardig meer. Dan kunnen we onze energie beter in iets anders steken.”

Zorgen heeft Schuiteman over de samenwerking tussen regionale journalistieke organisaties, zoals omroepen en kranten. “De samenwerking met kranten in regionale mediacentra is een schone dood gestorven terwijl regionale omroepen daar veel energie in hebben gestoken. Veel kranten hebben zich er uit teruggetrokken. De Mediawet is er ook niet op ingericht. Het kabinet wil publiek-private samenwerking stimuleren, maar ik zie er nog geen ontwikkeling in.”

“De samenwerking met kranten in regionale mediacentra is een schone dood gestorven “

Dat ligt anders als het gaat om de samenwerking met de lokale omroepen, vindt Schuiteman. “Ik zie zeker mogelijkheden om elkaar te versterken en verstevigen. Als we de drie lagen van de publieke omroepwereld, landelijk, regionaal en lokaal, met elkaar kunnen verbinden, worden we allemaal sterker. Voor de nieuwsvoorziening geldt dat bijvoorbeeld.”

De RPO-bestuurder ziet geen heil in de omvorming van regionale omroepen naar streekgebonden omroepen, waarvoor de Raad voor Cultuur pleit. “De NLPO (de koepelorganisatie van de lokale omroepen, red.) heeft plannen om 80 streekomroepen te vormen, en als wij dat ook zouden gaan doen is dat het paard achter de wagen spannen. Los even van het gegeven dat de Mediawet dat voor de regionale omroep helemaal niet toestaat.”

“De Raad voor Cultuur vindt het niet goed dat de verzorgingsbieden van de regionale omroepen gelijk lopen met de provinciegrenzen. Niemand zit te wachten op provincienieuws, zegt de Raad. Het publiek wil nieuws uit de directe omgeving krijgen. Dat provincienieuws minder interessant gevonden wordt dan nieuws uit je directe omgeving klopt, maar de Raad verwart de interesse van het publiek met de organisatiestructuur van de omroep. Veel regionale omroepen hebben hun provincie al opgedeeld in kleinere gebieden. We brengen dus niet alleen regionaal nieuws, we brengen nieuws uit de regio. Voor de lokale omroepen lijkt me een indeling in streekzenders overigens ook niet ideaal, hun kracht ligt juist op hyperlokaal niveau, dat moeten ze bij de opschaling naar streken niet uit het oog verliezen.”

Schuiteman was tot vorig jaar directeur van de stichting ROOS, die in de RPO is opgegaan. Hij is nu het enige bestuurslid van de nieuwe belangenorganisatie. Hij ziet een duidelijk verschil met het verleden: “De RPO heeft een wettelijke taak, dat had ROOS niet. We zijn ons bewuster van de maatschappelijke rol die we hebben en we beseffen dat de ambities die we hebben, de beloften die we de samenleving doen, niet vrijblijvend zijn. We moeten die waar maken, maar daar is wel de steun van de politiek bij nodig.”

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*